
Belangrijkste punten uit dit
artikel op een rij:
1
Na het verbod op pulsvisserij zijn Nederlandse vissers massaal overgestapt op de flyshoottechniek. Hoewel deze methode minder brandstof verbruikt en als duurzaam wordt gepresenteerd, leidt de industriële schaal tot overbevissing, vrezen experts.
2
Bewijzen kunnen ze dat nog niet. Want zolang er geen wetenschappelijke data zijn over deze visserijmethode, kan de industrie claimen dat het duurzaam is.
3
Het is een terugkerend probleem veroorzaakt door het Europese visserijbeleid. Vissers investeren massaal in een nieuwe visserijtechniek, tot het moment dat wetenschappers de opdracht krijgen om te onderzoeken of die wel duurzzam is.
4
Blijkt uit dat onderzoek dat er sprake is van overbevissing, dan wordt de methode prompt verboden of ingeperkt en zitten de vissers met een hypotheek op hun schip in de financiële problemen. Ze gaan op zoek naar een nieuw visserijmethode en de cyclus begint opnieuw.
Na het verbod op de pulsvisserij zijn Nederlandse vissers massaal overgestapt op een nieuwe methode: de flyshoot. Dat leidt opnieuw tot overbevissing, vrezen experts. 'De industriële schaal waarop ze werken, is echt fout.'
In de kleine kajuit van zijn schip gaat Marc op zoek naar koffiekopjes. Tussen de kisten met vistuig en paperassen is net plek voor drie bezoekers. Met dit scheepje, dat ligt afgemeerd in een Vlaamse haven, vist hij op zeebaars. Op een duurzame manier, legt hij uit. 'We halen de vissen een voor een met de hengel binnen en doden ze volgens de ikejime-methode, een Japanse techniek waarbij je met een scherp voorwerp de kleine hersenen doorboort. De vis sterft, maar heeft het zelf niet door. Zo blijft het vlees beter dan wanneer de vis sterft van de stress in een net.'
Hij kon er tot een aantal jaar geleden goed van leven, vertelt Marc, die niet met zijn echte naam genoemd wil worden uit vrees voor conflicten met collega-vissers. 'Ik heb er een baan naast als salesmanager. Onze vereniging voor professionele handlijnvissers had ooit 27 leden. Er zijn er nu nog tien en ik zie er dit jaar nog twee of drie stoppen.
Dat betekent niet dat er minder zeebaars wordt gevangen. Integendeel. Marc en zijn Belgische collega's zagen de laatste jaren op zee een grote toename van industriële schepen die netten vol zeebaars ophalen, gebruikmakend van nieuwe vistechnieken met klinkende namen als twinriggen en flyshooten . Vaak zijn het moderne schepen, met een gigantische nettenrol op het achterdek. Marc pakt zijn laptop erbij. 'Kijk', zegt hij terwijl hij een TikTok-video laat zien. Onder een stampende beat is een snelle opeenvolging van gebeurtenissen te zien: een net dat wordt binnengehaald, een enorme hoeveelheid vis die aan dek komt, voornamelijk zeebaars, en lachende bemanningsleden. Marc toont meer foto's van netten vol zeebaars en een filmpje van een heel spoor dode vissen dat hij tegenkomt op zee.
Het probleem met de zeebaars is dat er weinig bekend is over de gezondheid van de populatie. Zo weinig, dat in tegenstelling tot veel andere vissoorten er geen quotum voor is afgesproken. Voor de industriële vloot geldt in principe een algeheel vangstverbod. Maar omdat zeebaars vaak als bijvangst in de netten belandt, mogen trawlers, twinriggers en flyshooters legaal jaarlijks maximaal 3800 kilo aan land brengen.
'Eén zo'n trek (elke keer dat het net wordt uitgegooid en weer binnengehaald - red.) is 250 tot 500 kilo', zegt Marc terwijl hij naar het scherm wijst. 'Vangen ze bij één op de tien trekken zeebaars bij, dan gaat het al gauw om tienduizenden kilo's per jaar.' Met die te grote bijvangst kan de bemanning twee dingen doen. De zeebaars overboord gooien - 'daarvan zinkt negentig procent dood naar de bodem' - of zwart verhandelen. Niemand zal het hardop uitspreken, maar off the record zijn er verhalen genoeg over kotters die 's avonds laat aanmeren in een haven en een paar kisten vis overhevelen in een camion, die vervolgens rechtstreeks naar de groothandel rijdt. In november veroordeelde de rechtbank in Middelburg nog twee vissers voor de handel in illegale vis.
Steun ons!

Beeld: Adobe Stock
Visser haalt net binnen op flyshoot boot.
Schaalvergroting
Toen in 2007 de wereldwijde brandstofprijzen snel opliepen, zaten de Nederlandse vissers met een financieel probleem. Het overgrote deel van de vloot bestond uit diesel slurpende boomkorkotters, die zware kettingen over de zeebodem slepen. Om brandstof te besparen ging een deel van de vissers experimenteren met pulsvisserij, waarbij niet kettingen maar stroomstootjes ervoor zorgen dat de vis in het net belandt. Een ander deel van de vissers stak zijn licht op in Denemarken, waar ze de traditionele snurrevaad-techniek bestudeerden. De Nederlanders perfectioneerden die tot flyshooten. Daarbij legt de visser een kilometerslange vislijn met daaraan een net in een halve cirkel op de zeebodem. Door het bewegen van de touwen schrikt de vis op en belandt in het net, dat langzaam naar binnen wordt gehaald.
'Voor ons als handelaar bieden de flyshooters topproducten aan van amper één tot twee dagen oud', zegt Mike Sarrazijn, eigenaar van vishandel De Miene pal tegenover de Vismijn in het Vlaamse Nieuwpoort. Visverkopers zijn unaniem lyrisch over de kwaliteit van de vangst met de flyshootmethode. De vis komt minder gebutst aan boord dan bij andere methoden. Omdat flyshooters al gauw de helft minder brandstof verbruiken dan de traditionele boomkorkotters, prijst de sector de methode aan als duurzaam.
Maar Sarrazijn ziet als handelaar ook de keerzijde. 'Ze brengen niet alleen veel, maar ook veel kleine vis op de markt. Raakt die niet verkocht op de veiling, dan wordt die jonge vis verwerkt tot diervoeding. Dat vormt ook een bedreiging voor de kleinschalige visserij hier.' Flyshooten is in principe een vorm van passief vissen die duurzaam is als je het kleinschalig houdt, beaamt Pedro Rappé, een Belgische visser die zeven jaar geleden naar Urk verhuisde. 'Maar de Nederlandse vissers hebben de Deense techniek overgenomen, geoptimaliseerd en gemaximaliseerd. De schaal waarop het nu gebeurt, met zware kabels, is echt fout.'
Die schaalvergroting zette in vanaf 2018. In januari van dat jaar maakte het Europees Parlement een einde aan de pulsvisserij, het vissen met stroomstootjes. Dat verbod had Nederland volledig aan zichzelf te wijten. Het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit regelde tientallen vergunningen voor pulsvissers, onder voorwaarde dat er wetenschappelijk onderzoek zou worden gedaan naar de impact op visbestanden en ecosystemen. Maar in de praktijk kwam van dat onderzoek niets terecht en gebruikten de vissers hun vergunningen om op grote schaal commercieel te vissen met de experimentele pulskor. Het gevolg: woedende kleinschalig opererende vissers, vooral uit Frankrijk, die vreesden dat de Nederlanders met hun pêche électrique de zeebodem zouden omtoveren tot een dodenakker. Nog voordat het wetenschappelijk onderzoek af was, werd pulsvissen verboden.
'Dat was een voorbeeld van hoe het níet moet', zegt Hans Polet. Hij is wetenschappelijk directeur bij het Vlaamse Instituut voor Landbouw-, Visserij- en Voedingsonderzoek (Ilvo). 'Ze hebben bijna honderd licenties uitgedeeld en iedereen ging maar pulsvissen op tong, met als gevolg: overbevissing. We dragen nu nog de gevolgen, er zit weinig tong in de zuidelijke Noordzee. Als je twaalf, dertien jaar heel intensief vist op één soort met een methode die experimenteel is en superefficiënt, dan gaat het verkeerd. Nu krijgen we dat all over again met de flyshoot.'
Oorspronkelijk was die Deense snurrevaad-visserij best duurzaam, zegt Polet, omdat de bodemberoering miniem is en in de traditionele vorm het net werd binnengehaald zonder motorvermogen. 'Maar in Nederland heeft die visserij een industriële vorm aangenomen. Dunne lijntjes zijn vervangen door zware kabels en het vermogen van de vaartuigen is verhoogd. In zijn huidige vorm is de flyshoot een experimentele visserijmethode. Dan moet je wetenschappers mee aan boord nemen, data verzamelen en eerst beoordelen wat de impact is op het ecosysteem, de hoeveelheid bijvangst en de vissterfte. Pas daarna kun je eventueel uitbreiden.'
Zo ging het niet. Na het Europese verbod op pulsvissen zijn Nederlandse vissers massaal gaan investeren in de flyshootmethode, blijkt uit onderzoek van collectief Spit en Apache. We stelden een lijst samen van de ongeveer zestig flyshooters die tijdens het afgelopen winterseizoen actief waren in het Kanaal. Daarvan zijn er 24 gebouwd voor 2017. Meer dan de helft, 35 flyshooters, zijn nieuwe schepen met een bouwjaar van 2017 of later. Daarvan rolden er zeventien nieuw van de werf in 2018 en 2019, precies na de invoering van het pulsverbod.
Om overbevissing tegen te gaan, voerde de Europese Unie in de jaren zeventig een quotasysteem in. Wetenschappers becijferen jaarlijks hoeveel vis duurzaam kan worden gevangen. Dat maximum wordt per vissoort vastgesteld en via quota verdeeld over de EU-lidstaten en hun vissers. Maar over sommige bestanden, zoals zeebaars, rode poon, inktvis en rode mul, is te weinig wetenschappelijke informatie om een quotum af te spreken. Deze vissoorten kunnen gratis en ongelimiteerd uit de zee worden gehaald.
Flyshooters vissen gericht op die niet-gequoteerde soorten. En dat is problematisch, zegt Hans Polet. De term 'wild west' neemt hij liever niet in de mond. 'Maar wie het eerst komt, wie het eerst maalt, ja, dat is wel hoe de flyshootvisserij werkt. De Nederlanders zijn ermee begonnen. Nu zijn ook de Fransen en Engelsen ermee bezig. En dat vist allemaal in hetzelfde gebiedje van de centrale zuidelijke Noordzee en het Engels Kanaal, op dezelfde soorten: poon, mul, zeebaars, inktvis.'
Overbevissing houdt zichzelf in stand
In de nacht van 14 op 15 januari schrikt José Lepretre wakker van een harde bonk. De kapitein van de Franse flyshooter Rose de Cascia haast zich naar de brug en vraagt aan een bemanningslid wat er aan de hand is. Op het donkere water van het Kanaal vaart een ander schip met gedoofde lichten tegen de Rose de Cascia aan en maakt daarbij de netten kapot. Het is de Henk Senior, een schip dat onder Engelse vlag vaart, maar in eigendom is van het Nederlandse visserijbedrijf Osprey Group bv. 'We werden geraakt door een ander schip, dat onze netten vernielde', vertelde Lepretre aan de Franse tv-zender France 3. 'Ik probeerde de kapitein van het andere schip te bereiken via de radio en vroeg hem zijn lichten aan te doen. "Nee", was het antwoord. Toen besefte ik dat het geen ongeluk was, maar een moedwillige actie. Het leken wel piraten.'
Louwe de Boer, bemanningslid van de Henk Senior, heeft later bij Omroep Flevoland een andere lezing. Volgens hem voer het Franse schip eerst over de netten van de Henk Senior. Een half uur later deden de Urker vissers hetzelfde bij de Franse boot, geven ze toe.
Het incident toont de immense visserijdruk op het kleine stukje zee tussen Frankrijk en Engeland. De dominante positie van de Nederlanders wekt wrevel bij vissers uit andere landen. Van de ongeveer zestig flyshooters die in de wintermaanden vissen op het Kanaal, varen er 24 onder Nederlandse vlag. En van de Britse vloot zijn er zeker twaalf (mede) in eigendom van een Nederlands bedrijf, van de 21 Franse flyshooters hebben er vijf een (deels) Nederlandse eigenaar. Zo bezien is de flyshootvisserij voor de Franse en Engelse kust grotendeels een Nederlandse aangelegenheid. Met als grootste speler het Quote 500-visserijbedrijf Cornelis Vrolijk, dat zeven flyshooters exploiteert.
Wie denkt dat Urk, Vlissingen of IJmuiden de belangrijkste havens zijn voor deze vissers, heeft het mis. Als de flyshooters in de winter op het Kanaal vissen, is Boulogne-sur-Mer het epicentrum van de Nederlandse visserij. De haven van Boulogne, waar muurschilderingen van stoere vissermannen de gevels van de wederopbouwarchitectuur sieren, is opgedeeld in twee delen. In het stadscentrum ligt het dok dat de Boulonnais zelf aanduiden als 'de haven'. Vanuit een rij blauwe viskramen onder golfplaten dak verkopen vissers er hun vangst, die ze ter plekke aan land brengen. De kleine schepen voeren vooral coquilles en krab aan. Een brutale zeemeeuw loopt de kajuit van een bootje binnen en komt naar buiten met een krabbetje in zijn snavel.
De visverkopers prijzen in een waterig najaarszonnetje de vangst van de dag aan. Een luid pratende vrouw snijdt geroutineerd sintjakobsschelpen open en gooit het weke vlees achteloos in de ene bak, de schelp in een andere. Hebben deze vissers last van de Nederlandse vloot? 'Les Neérlandais...' klinkt het aarzelend. Ja, die vormen wel een probleem. 'Hun schepen zijn te groot.'
De kleinschalige Franse vissers steken ook de hand in eigen boezem. 'Het is niet zo dat alleen de Nederlanders te veel vissen. Fransen doen het net zo goed', zegt David Malfoy. Zijn bemanning is druk bezig om het schip Caprice des Temps, waarmee hij op krabben vist, van een nieuwe laag verf te voorzien. 'Iedereen heeft een verantwoordelijkheid. De vloot had verkleind moeten worden toen er nog vis was.'
Net als de Belgische handlijnvisser Marc merken ook de kleine vissers in Boulogne-sur-Mer dat er weinig vis over is. 'Wij vissen niet gericht op platvis', zegt Mathieu Pinto. 'Maar we vingen er altijd wat van bij: twintig, dertig kilo. Nu helemaal niets meer. Als wij vissen op een plek waar flyshooters actief zijn geweest, is er geen vis meer te vangen.'
De rode mul, waar Pinto vroeger twee weken per jaar op viste, gaat hard achteruit. 'We vingen ooit grote exemplaren: zeven-, achthonderd gram. Nu verkopen ze mulletjes van nog geen honderd gram. Dat is een ramp. Die jonge vis kan zich niet voortplanten en zo holt het bestand achteruit.'
Overbevissing houdt zichzelf in stand, zegt krabbenvisser Malfoy. 'We vangen kleinere vissen, die minder geld opleveren. Dus moet je veel vissen om er wat aan te verdienen. Op zoek naar een extra zakcentje verkopen sommige vissers hun vangst zwart, zo houden ze de lage prijzen in stand.' Soms denkt Malfoy erover om zijn schip te verkopen. Niet alleen vanwege de slechte visserij, ook de illegale migranten die het Kanaal proberen over te steken, bezorgen hem nachtmerries. Onlangs nog haalde hij veertien drenkelingen uit het water. Vier overleefden het niet. Enige vergoeding of psychologische hulp krijgen vissers als Malfoy niet bij dat soort incidenten.
En de Nederlandse flyshooters? De Britse en de Franse overheid voerden regels in die de grote schepen verbieden om dicht langs de kust te vissen, al houden ze zich daar niet altijd aan, blijkt uit appjes met satellietgegevens die de Franse vissers delen. 'De flyshooters helemaal verbieden is onmogelijk', zegt Pinto. 'De financiële belangen zijn te groot. Bedrijven zouden failliet gaan.' En eerlijk is eerlijk, zeggen de Franse vissers, zonder de Nederlandse investeringen was Boulogne allang niet meer de belangrijkste vissershaven van Frankrijk geweest.
Dat de financiële belangen groot zijn, blijkt ook uit gegevens van het Kadaster. De kleinere visserijbedrijven hebben bij elkaar 43 miljoen euro aan hypotheken op hun vloot, met name bij ABN Amro en Rabobank. Minder vangen is geen optie, de vissers zitten in de tang bij de bank. Alleen de schepen in eigendom van grote Quote 500-visserijconcerns als Cornelis Vrolijk zijn veelal zonder hypotheek gefinancierd.

Flyshooters in de haven.
Beeld: Bram Logger
Europese visserijbeleid is ziek
Kaarsrechte asfaltwegen met aan weerszijden honderden meters lange betonbouw waartussen het gekrijs van de meeuwen galmt. Deze vrieshuizen, visveilingen en overslagbedrijven vormen het hart van de industriële haven van Boulogne-sur-Mer, een stukje buiten het stadscentrum. Af en toe komt de weeïge lucht voorbij van een fabriek die voedingssupplementen en diervoeding maakt van visresten. Trucks met Nederlandse nummerplaten, scheepsmodellen op het dashboard en visnetten aan het plafond van de cabine staan tegen de uitgang van het gebouw aan.
Elke donderdagavond meert hier vrijwel de hele Nederlandse vloot aan. De schepen lossen hun vangst van een paar zeedagen, de bemanning repareert de netten en rijdt dan naar Nederland om weekend te houden. De Nederlandse schepen moeten hun vis lossen in een afgesloten deel van de haven. Een Franse visser maakt het hek open. Eerder die dag viste hij op dezelfde plek als de Nederlandse flyshooter Aravis. 'Dat had weinig zin, alle vis was weg.'
In de schemering meert de eerste flyshooter aan. Een kraan takelt dozen vis op de kade, een vorkheftruck met Nederlands kenteken rijdt ze het koelhuis in. Via een weegschaal gaat de vis vervolgens rechtstreeks in de klaarstaande vrachtwagens die 's nachts naar de veilingen in Scheveningen, IJmuiden en Urk rijden.
Praatgraag zijn de Nederlandse vissers niet. Ze hebben het niet zo op journalisten, ngo's, wetenschappers en 'linkse mensen', klinkt het. Een ander maakt zich desgevraagd geen zorgen over overbevissing. 'Er zit zo veel vis in het Kanaal, je hoeft het alleen maar aan boord te krijgen, dat is het enige probleem.'
Hoe denken de rederijen over de kritiek op de flyshootvisserij? 'Eerst moesten wij van de ngo's allemaal gaan verduurzamen en hebben we geïnvesteerd in de flyshootmethode. Nu is dit ook weer niet goed', klinkt het bij een rederij, die uiteindelijk niet ingaat op een interviewverzoek. Jacob Brands, een ondernemer die met een vloot nog zuiniger flyshooters wil gaan vissen, ziet in de reactie van de Fransen vooral jaloezie. 'Ze hebben altijd kritiek op Nederlandse innovaties. Maar als het een succes blijkt, gaan ze het alsnog zelf doen.'
Tot drie uur 's nachts wordt er doorgewerkt om de ene na de andere flyshooter te lossen. Bij het ochtendgloren liggen er uiteindelijk twintig Nederlandse schepen in de haven van Boulogne. Wat ze gevangen hebben, blijkt uit gegevens van de veiling. Die zijn niet openbaar, maar een bron met toegang tot de data stuurt een aantal screenshots door met de vangst van negen Nederlandse flyshooters. Ze haalden samen in een paar dagen onder meer 4400 kilo rode poon, 4800 kilo makreel, 8600 kilo rode mul en 26.000 kilo inktvis uit het Kanaal.
Wat opvalt, is dat niet één kilo van de vis die de flyshooters vingen, in de categorie 'duurzaam gevangen vis' van de Viswijzer valt. Deze tool van de stichting Good Fish werkt met een stoplichtsysteem. Vrijwel de hele flyshootvangst krijgt het oranje label 'tweede keus', in de meeste gevallen omdat er te weinig bekend is over de gezondheid van het bestand. Om de Viswijzer te verbeteren deed Good Fish met visserijgigant Cornelis Vrolijk en wetenschappers van Wageningen Marine Research onderzoek naar de flyshootvisserij.
Lennert van de Pol leidde een project waarbij visreizen van flyshooters werden bemonsterd. Of de flyshootmethode duurzaam is, kan hij niet zeggen, omdat flyshooters vooral vissen op soorten waar geen quotum voor is. 'Door het gebrek aan data over die soorten, weet je dus niet of er sprake is van overbevissing. Daarom doen we nu onderzoek. Het duurt daarna vaak nog jaren voordat we weten of een bepaalde soort wordt overbevist.'
De data uit de proef met de flyshooters van Cornelis Vrolijk zijn te variabel om wetenschappelijke conclusies uit te trekken. 'Gemiddeld was er een bijvangst van veertig procent. Die vis gaat overboord', legt Van de Pol uit. 'Maar we weten niet hoeveel procent dat overleeft en hoe representatief die veertig procent is.'
Dat maakt de discussie over flyshooting als duurzame visserijmethode, net als eerder de pulsvisserij, een ingewikkelde. Zolang er geen wetenschappelijke data zijn over een bepaalde vissoort of visserijmethode, kan de industrie claimen dat het duurzaam is. Vissers investeren vervolgens massaal in deze methode, tot het moment dat wetenschappers de opdracht krijgen om te onderzoeken of dat wel klopt. Blijkt uit dat onderzoek dat er sprake is van overbevissing, dan wordt de methode prompt verboden of ingeperkt en zitten de vissers met een hypotheek op hun schip in de financiële problemen. Al dan niet gesubsidieerd moeten ze op zoek naar een nieuwe visserijmethode en begint de cyclus opnieuw. Zo zit de visserij gevangen in een systeem waarin iedereen achter de feiten aanloopt en dat enkel verliezers kent.
Hans Polet, de wetenschappelijk directeur van het Ilvo in Vlaanderen, onderschrijft die conclusie. 'Dat je ongeremd op niet-gequoteerde soorten kunt vissen en het ook nog mag aanprijzen als "duurzaam", laat zien dat het Europese visserijbeleid ziek is.' Als het aan Polet ligt, moet er een radicale verandering komen. 'Het is nu te veel top-down, met allerlei regeltjes die worden opgelegd. Vissers mogen van mij vissen zoals ze willen, met de puls, met de flyshoot, voor mijn part met een koffiefilter. Voor goed visserijbeheer gaat het mij maar om één ding: de vissterfte. Daarmee kun je een inschatting maken van de visstand. En is die sterfte te hoog, dan moet je in dialoog met de sector.'
In België vaart het Ilvo al een andere koers. 'Op 37 van de 55 Belgische vissersschepen hebben we nu een rechtstreekse dataverbinding. Ik kan op mijn gsm zien waar ze zitten. Elke weging van de vangst op de weegschaal kan ik real-time volgen. En we zetten camera's aan boord. Daar is in andere landen veel verzet tegen, maar in België lukt het omdat we een vertrouwensband met de vissers hebben. Dat is revolutionair, en het is ook nodig om naar nieuw visserijbeleid te gaan. Beleid waarbij het ecosysteem centraal staat.'
Dit artikel werd gerealiseerd met steun van het Fonds Pascal Decroos voor Bijzondere Journalistiek. De echte naam van handlijnvisser Marc is bekend bij de redactie
Steun ons!
Onderzoeksjournalistiek vervult een essentiële waakhondfunctie in een democratische rechtsstaat. Maar ons werk is tijdrovend en kostbaar. De tarieven die mediabedrijven betalen, dekken slechts een klein deel van ons spitwerk. Jouw steun is daarom onmisbaar. Help ons spitten en doneer nu een (klein) bedrag!