Als Nederland geen [.c-highlighted]vieze brandstof[.c-highlight-yellow][.c-highlight-yellow][.c-highlighted] aan [.c-underline]West-Afrika[.c-underlined][.c-underlined][.c-underline] levert, doet een ander het wel
Jarenlang was Nederland de grootste leverancier van benzine met gevaarlijk veel zwavel, benzeen en mangaan in West-Afrika. Totdat de ILT dit jaar ingreep en de export van deze giftige brandstoffen aan banden legde. Maar werkt dat? Oliehandelaren verhuizen hun export naar Antwerpen, en mengen nu zelfs benzine op zee. ‘Zonder Europese regels is het lastig deze handel te stoppen.’
Een verstopte neus, hoesten, rode ogen. Joseph Kotejan (73) is niet de enige die er geregeld last van heeft. Hij zit bij het ziekenhuis in een buitenwijk van de Ghanese hoofdstad Accra. ‘Veel mensen komen hier af en toe checken hoe het met hun gezondheid gaat. De lucht die we inademen is niet schoon.’ De zwarte rookwolken die het wegverkeer in Accra uitbraakt, hebben er ongetwijfeld mee te maken, vermoedt Kotejan. ‘We zouden schonere benzine moeten hebben dan vroeger, maar dat is niet altijd het geval.’
Dat merkt ook de 53-jarige taxichauffeur David Mensah. ‘Soms is de benzine goed, soms niet’, zegt hij met een gefrustreerde uitdrukking op zijn gezicht bij een van de vele tankstations in de Ghanese hoofdstad. ‘Dan loopt de motor minder goed. Zelfs als je de motor uit elkaar haalt en alle onderdelen opknapt, duurt het nooit lang voordat-ie weer gaat haperen.’ Geregeld appen automonteurs in Accra foto’s rond van roestbruin uitgeslagen bougies. ‘Pas op mensen! Er zit weer slechte brandstof in de pomp’, waarschuwen ze erbij.
Laagwaardige benzine en diesel zijn een groot probleem voor de luchtkwaliteit in West-Afrika. Ze bevatten veel giftige stoffen zoals zwavel en het kankerverwekkende benzeen. Ook zit er te veel mangaan in, dat motoronderdelen, roetfilters en katalysatoren beschadigt. Als die stuk gaan, blazen auto’s nog meer giftige uitlaatgassen uit over de dichtbevolkte steden.
Waar de EU in de afgelopen decennia de zwavelnormen aanscherpte – van 350 parts per million (ppm) in 1998 naar maximaal 10 ppm sinds 2009 – golden in Afrika jarenlang veel minder strenge eisen en kon benzine wel 3000 ppm zwavel bevatten. Grote, veelal in Zwitserland gevestigde, maar wereldwijd opererende oliehandelaren zoals Trafigura en Vitol, maakten daar een verdienmodel van. Ze mengen diverse componenten uit chemie en raffinageprocessen in Europa tot brandstoffen van ‘African Quality’, met veel meer zwavel, benzeen en mangaan dan in Europa is toegestaan. Dat heeft vooral een economische reden. Ontzwavelen van benzine kost geld, en mangaan is een goedkope, effectieve, maar giftige toevoeging om het octaangetal van benzine op te vijzelen.
Nederland en België vormen een belangrijke spil in die handel. De havens van Amsterdam, Rotterdam en Antwerpen – de ARA-regio in oliejargon – zijn door de nabijheid van raffinaderijen in de Botlek een hotspot voor het blenden van benzines. Europese exportcijfers laten zien dat Nederland de grootste exporteur is van olieproducten in de EU. België staat op de derde plaats. In de afgelopen vijf jaar kwam steevast meer dan de helft van alle benzine die West-Afrikaanse landen importeerden uit Nederland en België.
In een poging om de luchtkwaliteit in West-Afrikaanse landen te verbeteren, voerde de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) een nieuwe, vergaande beleidsregel in. Sinds april 2023 mogen bedrijven geen brandstoffen met meer dan 50 ppm zwavel of te veel benzeen of mangaan exporteren vanuit Nederland naar West-Afrika.
Maar werkt dat? Onderzoekscollectief Spit, het Belgische journalistieke platform Apache en The Continent in Ghana volgden het spoor van vuile brandstoffen. We zagen dat de export van benzine naar West-Afrika vanuit Nederland in het afgelopen halfjaar grotendeels opdroogde. Maar Antwerpen nam een groot deel van die handel over. Als België dezelfde regels invoert, gaat de export van ongezonde brandstoffen gewoon door vanuit andere EU-landen of havens buiten Europa, verwachten marktkenners. Zij pleiten voor een Europese richtlijn, maar die lijkt er voorlopig niet te komen. Ook landen in West-Afrika hebben nog veel te verbeteren aan de controles op brandstofkwaliteit.
[.c-highlighted]Nederland[.c-highlight-yellow][.c-highlight-yellow][.c-highlighted][.c-underline]doorvoerhaven[.c-underlined][.c-underlined][.c-underline]
‘Ik was blij verrast dat Nederland die exportregels invoerde’, zegt publicist Bright Simmons, vicepresident van de Ghanese denktank IMANI. Hij doet veel onderzoek naar de olie-industrie in zijn land en het gebrek aan aandacht voor de luchtkwaliteit in Afrikaanse landen frustreert hem. ‘Op mondiaal niveau is iedereen bezig met broeikasgassen. Maar op lokaal niveau in Afrika is luchtkwaliteit is voor ons een veel groter probleem dan CO2.’
In 2016 legde de Zwitserse NGO Public Eye in het onderzoeksrapport ‘Dirty Diesel’ het vergrootglas op de handel in goedkope brandstoffen. De conclusie: een verbod op hoogzwavelige brandstoffen zou tienduizenden vroegtijdige sterfgevallen kunnen voorkomen. In 2020 spraken West-Afrikaanse landen af om strengere zwavelnormen (50 ppm) in te voeren. Maar die zijn nog niet overal omgezet in nationale regels. Zo kreeg Spit een tender uit november 2023 onder ogen waarin Nigeria aan buitenlandse leveranciers vraagt om benzine met 500 ppm zwavel.
Ghana was zeven jaar geleden een van de eerste landen die de maximale hoeveelheid zwavel in benzine verlaagde. Maar toen de universiteit van Tarkwa in 2020 bij verschillende benzinestations monsters nam, bleek alle benzine nog steeds tot wel vijf keer te veel zwavel te bevatten.
Hoe dat kan? ‘De strengere eisen gelden voor import-brandstof, lokaal geproduceerde benzine mag meer zwavel bevatten’, legt Simmons uit. ‘In West-Afrika zijn er veel kleine, informele raffinaderijen. Niemand kent hun precieze capaciteit.’ Bovendien wordt die benzine soms gemengd met import-brandstoffen. ‘Daardoor is lastig te achterhalen of te hoge zwavelgehaltes in de lokaal geproduceerde benzine zit, of dat ook de bijgemengde importbrandstof meer zwavel bevat dan is toegestaan.’
Dat Nederland sinds april dit jaar de export van brandstoffen met veel zwavel naar Afrika verbiedt, vindt Simmons prijzenswaardig, maar ook een beetje vreemd. ‘Dit is niet een probleem dat Nederland in zijn eentje kan oplossen. De handelaren zitten in Zwitserland. Ze halen hun olieproducten overal vandaan. Nederland is niet meer dan een doorvoerhaven.’
Maar dat is Marietta Harjono niet met hem eens. Harjono was co-auteur van het Dirty Diesel-onderzoek. Nu werkt ze als brandstoffenspecialist bij de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT), waar ze betrokken was bij meerdere vervolgonderzoeken die uiteindelijk tot de invoering van een exportverbod leidden. ‘Die giftige benzines worden hier gemengd. Nederland is dus niet alleen een doorvoerland. We produceren ze.’
‘Je kunt het aanbod vanuit Nederland wel stoppen, maar de vraag naar deze goedkope brandstoffen in West-Afrika blijft’
De juridische basis voor het exportverbod is het zorgplichtartikel in de Wet Milieubeheer. ‘Dat betekent dat jij als producent verantwoordelijk bent voor je product, en niets mag exporteren waarvan je weet – of zou moeten vermoeden – dat ze schadelijk zijn’, legt Harjono uit. ‘Dat is nieuw voor de grote oliehandelaren. Maar de handel zoals ze gewend waren, die kan nu niet meer.’
[.c-highlighted]Extra[.c-highlight-yellow][.c-highlight-yellow][.c-highlighted]wrang
Tientallen ronde opslagtanks, samen goed voor 1,2 miljard liter aan olieproducten en chemicaliën, steken wit af tegen de blauwe lucht boven het Amsterdamse havengebied. Vanuit de tanks lopen dikke pijpleidingen die als spaghettislierten samenkomen in een betonnen bak van twee voetbalvelden groot. Op voorwaarde dat de bedrijfsnaam niet genoemd wordt, wil de directeur van een Amsterdamse tankopslagfirma wel laten zien hoe het mengen van benzine in de praktijk werkt. Het frustreert hem dat na jarenlange nauwe samenwerking met de ILT zijn bedrijf nu toch gedupeerd wordt door de nieuwe exportregels.
Gekleed in overall, met veiligheidsbril en helm op het hoofd, klimt de directeur via een trapje op een metalen loopbrug boven de betonnen bak. ‘Wij verhuren deze tanks aan grote oliehandelaren’, legt hij uit. ‘Zij verzamelen verschillende stoffen uit raffinaderijen en de chemische industrie. Brandstoffen kunnen allerlei verschillende samenstellingen hebben. Dat verschilt per land, en soms zelfs per seizoen. Vindt een oliehandelaar een klant voor een partij benzine in bijvoorbeeld Nigeria, dan stuurt hij ons het recept met de precieze specificatie die Nigeria op dat moment vraagt.’
Vanuit de controlekamer – een ruimte waar een paar man personeel voor een wand vol beeldschermen zit – worden leidingen open en dicht gedraaid. Automatisch stromen de juiste componenten via het knooppunt in de betonnen bak naar een schip. Aan boord worden de stoffen gemengd tot de bestelde benzine.
Zachtjes zoemt er een pomp, verderop sist af en toe een filter met actief kool. Bij het overpompen van olieproducten komen normaal gesproken dampen vrij. Trots vertelt de directeur dat zijn opslagbedrijf dankzij filters en een terugwinsysteem nagenoeg uitstootvrij is. Dat maakt de nieuwe beleidsregel van ILT voor deze Amsterdamse tankopslag extra wrang, vindt hij, wijzend naar de kade. ‘We hebben daar vier aanlegplekken voor schepen, die zijn nooit meer allemaal tegelijk bezet. Veel klanten huren nu tankopslag in andere landen, waar veel meer vluchtige stoffen vrijkomen dan bij onze terminal.’
Begin 2023 spanden de tankopslagbedrijven een kort geding aan tegen de Staat om de exportbeperking die de ILT oplegt tegen te houden. ‘Je kunt het aanbod vanuit Nederland wel stoppen, maar de vraag naar deze goedkope brandstoffen in West-Afrika blijft. Als wij ze niet leveren, doet een ander het wel’, betoogde de advocaat van twee tankopslagbedrijven. ‘Oliehandelaren zeggen simpelweg hun contract op, en huren een tankopslag in België, Spanje of het Midden-Oosten’, duidt een woordvoerder van Votob, de brancheorganisatie van tankopslagbedrijven. ‘In Antwerpen is nu geen tankopslag meer te krijgen. Wij zijn ook voor schonere brandstoffen, maar een lokaal verbod voor een internationale markt haalt niets uit.’
De rechter was er niet gevoelig voor en oordeelde dat de ILT de nieuwe exportregels per 1 april mag handhaven. De naleving ging niet vanzelf. Zo beriepen de grote Zwitserse oliehandelaren zich op een spionage-artikel in de Zwitserse strafwet, die het ze zou verbieden om details over de samenstelling van brandstoffen te delen met buitenlandse overheidsorganisaties zoals de ILT.
‘Vanuit klimaatperspectief is het beter als ruwe olie uit West-Afrika ook ter plekke geraffineerd kan worden, in plaats van het de halve wereld over te verschepen’
‘Bij sommige grote oliehandelaren was wat druk nodig’, zegt Marietta Harjono met een glimlach, tijdens een gesprek op het ILT-kantoor in Utrecht. ‘We hebben bestuurlijke gesprekken gevoerd, en voornemens voor lasten onder dwangsom gestuurd. Inmiddels houden ze zich aan de regels, en hebben we een goed overzicht van wat er geëxporteerd wordt vanuit Nederland.’
Van één bedrijf ligt een dossier bij het Openbaar Ministerie, zegt Harjono. ‘Dat heeft nog na 1 april benzine geëxporteerd met grote gehaltes benzeen. In Europa is maximaal 1 procent toegestaan. Dit was meer dan 8 procent. De handelaar had benzeenrijke stoffen verzameld en die gemengd in Afrikaanse benzines, precies het businessmodel dat we in 2018 hebben beschreven, en waar we vanaf willen.’
In reactie op vragen van Spit laat oliehandelaar Vitol weten volledig aan de geldende regels te voldoen. Maar erg zinnig vindt de Zwitserse grondstoffenhandelaar de beleidsregel niet: ‘Alleen West-Afrikaanse landen zelf kunnen eisen stellen aan brandstoffen. Importeurs zullen het scherpst geprijsde product kopen dat voldoet aan die lokale eisen, ongeacht uit welk land die brandstof komt.’ Ook grondstoffenhandelaar Trafigura zegt zich aan alle regels te houden. Een woordvoerder voegt eraan toe dat het bedrijf zestig opslaglocaties heeft verspreid over Europa.
Het roept de vraag op hoe effectief de nieuwe Nederlandse exportregels zijn als handelaren hun activiteiten eenvoudig naar een ander land kunnen verplaatsen. In samenwerking met het Engelse bureau Data Desk doken we in de import- en exportcijfers, en volgden we de bewegingen van schepen tussen Europa en West-Afrika. Die analyse laat zien dat de export van brandstoffen vanuit Nederland inderdaad sterk daalde.
‘Brandstoftransporten naar West-Afrika zijn moeilijk te volgen’, zegt Louis Goddard, hoofd onderzoek bij Data Desk. ‘Vaak varen tankers eerst naar de Golf van Guinee, en wordt de lading voor de kust van Togo overgepompt op kleinere schepen die benzine en diesel naar verschillende bestemmingen in West-Afrika brengen.’ Dat maakt het soms lastig achterhalen waar partijen vandaan komen. ‘Oliehandelaren kunnen die complexiteit gebruiken om hun activiteiten te verbergen.’ Maar de trend is duidelijk, zegt Goddard. ‘Er is een verschuiving van Nederland naar België.’
De ILT deed zelf ook onderzoek naar de effectiviteit van de beleidsregel en constateert dezelfde ontwikkeling. ‘De aanpak heeft effect in Nederland’, zegt brandstoffenspecialist Harjono. ‘Maar het baart ons zorgen dat voor het eerst België nu meer benzine exporteert naar West-Afrika dan Nederland.’
[.c-highlighted]Warmlopen[.c-highlight-yellow][.c-highlight-yellow] [.c-highlighted]voor[.c-underline] exportbeperkingen[.c-underlined][.c-underlined][.c-underline]
Cijfers van marktanalist Vortexa laten zien dat Nederland in de zes maanden voor 1 april gemiddeld nog 24,2 miljoen liter benzine per dag naar West-Afrika exporteerde. In de zes maanden erna was dat nog maar 7,8 miljoen liter per dag. In augustus was het aandeel van Antwerpen in de benzine-export naar West-Afrika al zes keer zo groot als dat van Amsterdam. De laatste maand van 2023 liepen de exporten vanuit Nederland weer iets op. Volgens ILT laat dat zien dat de aanpak werkt, de tankopslagbranche ziet een tijdelijk aanbodtekort op de wereldmarkt als oorzaak.
De tankopslagbedrijven zien hun vrees bewaarheid worden. ‘Alles wat we hebben aangevoerd in de rechtszaak komt uit’, zegt een woordvoerder van brancheorganisatie Votob. ‘Handelaren zeggen hun contracten op en verplaatsen naar Antwerpen. Ook vanuit de Arabische Wereld en zelfs de oostkust van de VS wordt West-Afrika nu bevoorraad.’ De verliezen voor Nederlandse tankopslagbedrijven lopen volgens de Votob in de tientallen miljoenen.
Ook havenbedrijf Port of Amsterdam, een dochteronderneming van de gemeente Amsterdam, ziet de benzinehandel krimpen. ‘Er gaat gewoon bijna niets meer naar West-Afrika, zo eenvoudig is het’, zegt Didier de Beaumont, manager van het energiecluster bij het Havenbedrijf. ‘En de tragiek is dat je het probleem van de luchtkwaliteit in Afrika niet mee oplost.’
Zowel het Havenbedrijf als de tankopslagbedrijven pleiten voor een gelijk speelveld. Daarvoor zou om te beginnen België een soortgelijke exportregel moeten invoeren. Maar dat heeft nogal wat voeten in de aarde. Belgische experts werken momenteel een Koninklijk Besluit uit dat een minimale kwaliteit moet regelen voor diesel en benzine bestemd voor een reeks Afrikaanse landen. Om die exportbeperkingen te handhaven, wordt gewerkt aan een controleregeling. Het Koninklijk Besluit belandt ten vroegste eind februari op de regeringstafel, en treedt dan pas in werking in augustus. De vraag is of de andere coalitiepartijen zullen warmlopen voor exportbeperkingen, waar de petroleumsector geen vragende partij voor is.
Zelfs als België dezelfde exportregels invoert die Nederland nu hanteert, verwacht het havenbedrijf Amsterdam niet dat West-Afrika daarmee verlost is van laagwaardige brandstoffen. ‘De ARA-regio is wel zo groot dat je de blending-activiteiten niet één op één ergens naartoe kunt verplaatsen’, zegt Didier de Beaumont van Port of Amsterdam. ‘Maar ook buiten Europa zijn er landen die dit kunnen overnemen.’
[.c-highlighted]Technische kennis[.c-highlight-yellow][.c-highlight-yellow][.c-highlighted] en [.c-highlighted]integriteit[.c-highlight-yellow][.c-highlight-yellow][.c-highlighted] en
Het zou helpen als niet alleen Nederland en België hun exportnormen aanscherpen, maar als de hele EU dat zou doen. Desgevraagd laat een woordvoerder van de Europese Commissie weten dat aanpassingen van de EU-verordening niet op de planning staan. De laatste wijziging is in oktober doorgevoerd en ziet vooral op reductie van CO2.
En dan is er nog een probleem. De nieuwe exportregels blijken ook te omzeilen. Data Desk verzamelde Ghanese douanegegevens van brandstofimporteurs. Daaruit is op te maken met welk schip benzine en diesel naar West-Afrika is gebracht. Via websites die scheepsbewegingen volgen, zijn de routes terug te leiden. Zeker twee tankers die na 1 april uit Nederland vertrokken, maakten een tussenstop in een Spaanse haven. Daar kunnen legitieme redenen voor zijn, maar het roept de vraag op of zo’n schip niet met een partij benzine vertrekt die voldoet aan de Nederlandse exportnormen, om er later toch nog andere bestanddelen bij te mengen.
Een woordvoerder van de vereniging van tankopslagbedrijven Votob bevestigt dat dit goed mogelijk is. ‘Je kunt het octaangetal opkrikken door er later alsnog additieven als mangaan aan toe te voegen.’ Nog risicovoller is het mengen van benzine op zee, waarbij tankers naast elkaar liggen en chemische componenten overpompen, met alle risico’s voor de natuur van dien. Ook daarvan zijn via sites met scheepsbewegingen voorbeelden te vinden, met name in de buurt van Gibraltar, waar tankers soms een tijdje liggen te dobberen.
‘Ik kan niet bewijzen dat het corrupt is, maar duidelijk is dat private bedrijven vooral bezig zijn met financiële belangen.’
Ook de ILT ziet dit ontwijkgedrag. ‘Waar we kunnen, kijken we of we daartegen kunnen optreden’, zegt Marietta Harjono. Volgens haar gebeurt het niet op grote schaal. ‘Benzine is niet heel makkelijk op zee te blenden en ship-to-ship-operaties zijn niet zonder risico. Als het misgaat, kun je je hele partij verruïneren. Dan loopt de schade in de miljoenen.’
Een ander probleem is dat nu mangaan verboden is, handelaren er andere metaalsoorten in stoppen die het octaangetal van de benzine verbeteren. ‘We zijn nu aan het navragen bij bedrijven of daar een impactanalyse onder zit. Tot nu heeft geen enkel bedrijf die kunnen overhandigen. We gaan in Ghana vragen of ze die verandering daar ook zien.’
En dan schort er ook nog het nodige aan de controles op brandstofkwaliteit in West-Afrika, zegt de Ghanese publicist en oliekenner Bright Simmons. Op papier heeft Ghana een schitterend systeem, met toevoeging van chemicaliën die via een scanner weer uit te lezen zijn. Zo kun je in theorie partijen benzine door het hele land volgen. Maar in de praktijk werkt het niet, zegt Simmons. ‘Ik kan niet bewijzen dat het corrupt is, maar duidelijk is dat private bedrijven vooral bezig zijn met de financiële belangen om een contract te krijgen om te mogen testen. Die tests ook daadwerkelijk uitvoeren, is stap twee. Daarvoor is technische kennis en integriteit nodig. En die ontbreekt.’
In de praktijk worden veel plekken nooit gecontroleerd, zegt Simmons. ‘Havens, kleine raffinaderijen, schepen. Ze zouden allemaal gecontroleerd moeten worden. En als iemand de regels overtreedt, moet je hem oppakken en vervolgen. Zolang je dat niet doet en alleen geld steekt in het maken van nieuwe plannen, wordt het probleem van de slechte luchtkwaliteit niet opgelost.’
Voor de toekomst hoopt Simmons dat er toch een EU-brede exportbeperking komt voor brandstoffen met veel zwavel. ‘Zonder Europese regels is het lastig deze handel te stoppen.’ Maar de echte oplossing ligt in Afrika zelf. Daarover zijn experts, toezichthouders en de industrie het eens. ‘Vanuit klimaatperspectief is het beter als ruwe olie uit West-Afrika ook ter plekke geraffineerd kan worden, in plaats van het eerst twee keer de halve wereld over te verschepen’, zegt Marietta Harjono. In oktober begon in Nigeria de Dangote-raffinaderij met de productie van diesel en kerosine. De hoop is dat die Afrika in de toekomst van schone brandstoffen kan voorzien.
Dit onderzoek kwam tot stand met steun van het European Journalism Fund, en verscheen eerder bij De Groene Amsterdammer. Verslaggeving in Ghana door Marian Ansah, verslaggeving in België door Steven Vanden Bussche. Data-onderzoek door Louis Goddard van Datadesk.
Bron:
Bron:
Bron: