Het langverwachte [.c-highlighted]Omgevingsloket[.c-highlight-yellow][.c-highlight-yellow][.c-highlighted] is open en belooft [.c-underline]kafkaëske toestanden[.c-underlined][.c-underlined][.c-underline]

Bram Logger en Parcival Weijnen

De nieuwe Omgevingswet is daar en Spit probeerde een vergunning voor een fietsschuurtje aan te vragen. Een tocht door een formulierendoolhof stelde teleur. Critici voorzien al langer grote problemen. ‘De verliezers zijn de burgers.’

Stel, we willen bij het (overigens niet-bestaande) kantoor van Spit in Amsterdam een verdiepte fietsenstalling bouwen, op de plek waar nu nog een boom staat. Met de invoering van de Omgevingswet sinds 1 januari moeten we dan een vergunningcheck doen in het Omgevingsloket voor drie activiteiten: het kappen van een boom, graven in de grond en de bouw van een schuur.

Wie zich in een kafkaësk formulierendoolhof wil verliezen, kan zelf een poging wagen in het Omgevingsloket. De vergunningcheck voor het fietsenschuurtje voert langs een trits vragen van Rijk, provincie, gemeente en waterschap. Hoe groot is de boom die we omhakken? Staat die in de tuin of niet? Hoe diep wordt het gat dat we graven? Krijgt het schuurtje een dak? Waarom willen we eigenlijk graven (met antwoordopties als: ‘aanleggen spoorweg of luchthaven’, ‘archeologische opgravingen’ en ‘aanleg sportterrein’)? Deels willen die overheidslagen hetzelfde weten, dus er zit een oeverloze herhaling in.

De vraag van de provincie of er misschien beschermde dieren in de buurt zitten, leidt naar een externe applicatie met de spitsvondige naam BeSi (Beschermde Soorten Indicator). Als het programma niet vastloopt, komt er een rapport uit dat ons wijst op de aanwezigheid van onder meer eksters, bruine kikkers, vleermuizen en konijnen, maar omdat de gekozen werkzaamheid – uit een lijst met honderden opties selecteerden we ‘fietsen’ – nieuw is, blijft onduidelijk wat de impact op deze dieren is.

De invoering wordt wel de grootste wetgevingsoperatie sinds Thorbecke genoemd.

Het waterschap maakt het nog lastiger door voor onze graafwerkzaamheden te vragen of deze bedoeld zijn om ‘een tank of drukvat te plaatsen’, dan wel ‘een explosiegevaarlijke stof of installatie te plaatsen’. We moeten er één kiezen. Vullen we niets in, dan is de vragenlijst niet compleet. Aan het eind van het traject adviseert het Omgevingsloket: ‘Neem contact op met uw gemeente’.

[.c-highlighted]Geen varkensstallen in de gemeente[.c-highlight-yellow][.c-highlight-yellow][.c-highlighted]

‘Dat is het advies dat bijna iedereen krijgt,’ reageert Eerste Kamerlid Saskia Kluit als we haar onze queeste in het Omgevingsloket voorleggen. De senator van GroenLinks-PvdA deed zelf ook pogingen om duidelijkheid te krijgen over vergunningen voor simpele klussen in en om het huis, met weinig resultaat. ‘Er gaan heel veel klachten komen,’ verwacht Kluit. ‘Van mensen die het niet voor elkaar krijgen een vergunning aan te vragen voor iets eenvoudigs als het omkappen van een boom. Dat wordt je onmogelijk gemaakt. Het advies na zo’n check is altijd om je gemeente te bellen. Dat gaat tot enorme werkdruk leiden.’

De ingewikkelde vragenlijst, waarin burgers door dezelfde hoepels moeten springen als projectontwikkelaars, baggerbedrijven en chemische fabrieken, is slechts een van de probleempunten van de Omgevingswet. Niet voor niets wordt de invoering ervan wel de grootste wetgevingsoperatie sinds Thorbecke genoemd. Het nieuwe omgevingsrecht kent een Omgevingswet, vier algemene maatregelen van bestuur en de Omgevingsregeling. Daarin zijn duizenden regels opgenomen, afkomstig uit tientallen bestaande wetten, algemene maatregelen van bestuur en ministeriële regelingen. Voor een deel daarvan verschuift de verantwoordelijkheid van het Rijk naar gemeenten.

Maar lang niet alle gemeenten zijn daar klaar voor. Belangrijke afspraken over bijvoorbeeld burgerinspraak zijn vaak nog niet gemaakt. Bovendien hapert de techniek. Mede daarom is de invoering van de wet al vijf keer uitgesteld. ‘En die problemen zijn nog steeds niet opgelost,’ zegt senator Saskia Kluit, die om die reden ook bij de laatste Eerste Kamerdebatten in november kritisch bleef. Maar nog eens uitstel, daar wilde verantwoordelijk minister Hugo de Jonge niet aan. Sinds 1 januari is de Omgevingswet van kracht.

Het vooruitzicht dat ondernemers straks met minder regels te maken krijgen.

Het idee achter de Omgevingswet is dat iedereen die iets wil bouwen in de leefomgeving – van dakkapel tot woonwijk en van fietsenschuur tot distributieloods – dat makkelijker voor elkaar krijgt. Met de Omgevingswet verdwijnen de bestemmingsplannen die we nu kennen, en krijgen gemeenten één omgevingsplan met algemene regels voor de leefomgeving. Plannen die binnen de regels passen, kunnen dan in principe altijd doorgaan.

Dat kan voor problemen zorgen, zegt Kluit. ‘Er zijn bijvoorbeeld gemeenten die geen regels hebben voor varkensstallen, simpelweg omdat er geen varkenshouderijen in die gemeente zijn. Varkenshouders kunnen dan op zoek naar een gemeente met weinig regels om grote stallen te gaan bouwen.’ Het vooruitzicht dat ondernemers straks met minder regels te maken krijgen, maakt organisaties als MKB Nederland en VNO-NCW voorstander van invoering van de Omgevingswet.

[.c-highlighted]Zie de verkiezingsuitslag[.c-highlight-yellow][.c-highlight-yellow][.c-highlighted]

Plannen die niet in het omgevingsplan passen, kunnen een ‘buitenplanse’ vergunning krijgen. Onder de oude wet ging de gemeenteraad daarover. Alleen bij ‘kruimelgevallen’, zoals een dakkapel, mocht het gemeentebestuur zelf een beslissing nemen. Maar onder de Omgevingswet is het precies andersom, legt Kluit uit. Het college van b en w besluit over die vergunningaanvragen, tenzij de gemeenteraad in een ‘participatieparagraaf’ een bindend adviesrecht of verplichte burgerparticipatie opeist.

‘Maar bij de laatste check hadden nog maar 38 gemeenten zo’n paragraaf opgesteld,’ zegt Kluit. ‘Dat leidt er straks toe dat allerlei grote projecten die omwonenden niet zien zitten, toch doorgaan, en er niets meer tegen te doen is. Dat is dramatisch voor het aangezicht van de overheid. Burgers vragen zich straks af: wie gaat hier eigenlijk over?’

En dat terwijl burgerparticipatie nu juist een belangrijke rol heeft in de Omgevingswet. Vanuit het idee dat plannen beter worden als ook de kennis uit de samenleving wordt gebruikt en rekening wordt gehouden met de wensen en behoeften van omwonenden, is participatie door de initiatiefnemer verplicht. Maar die inspraakprocedures zijn volledig vormvrij gelaten. Duwt een projectontwikkelaar wat folders door de brievenbus bij omwonenden, dan kan dat ook voldoende zijn.

In een recent rapport waarschuwt de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid dat minder mondige groepen de verliezers zullen zijn van dit laissez-faire participatiebeleid. ‘De Omgevingswet gaat het voor bedrijven en ontwikkelaars makkelijker maken,’ ziet Kluit. ‘Maar het sentiment in de samenleving is juist heel behoudend – zie de verkiezingsuitslag. Ik denk dat de Omgevingswet gaat botsen met wat mensen van de overheid verwachten.’

[.c-highlighted]Vrees bij de Raad van State[.c-highlight-yellow][.c-highlight-yellow][.c-highlighted]

De bedoeling is dat alle regels in een digitaal stelsel te vinden zijn voor burgers en bedrijven die iets willen bouwen of ondernemen. Gemeenten moeten hun omgevingsplannen in dat systeem kunnen wijzigen. Dat loopt nog altijd niet vlekkeloos. ‘Het systeem is te complex, en het is nog niet af,’ zegt Lieuwe Koopmans. Hij werkte als ICT’er jarenlang aan de lokale software die gemeenten gaan gebruiken en waarschuwde meermaals voor onvolkomenheden. ‘De spreadsheets die ontwikkelaars nodig hebben om plankosten inzichtelijk te maken, waren pas vlak voor 1 januari beschikbaar,’ noemt Koopmans als een van de vele voorbeelden. Ook toetsen aan bodemnormen moeten handmatig ingevoerd worden omdat de ICT nog niet op orde is.

Totale chaos verwacht ICT’er Koopmans de komende tijd niet.

Als voorbeeld van te grote complexiteit noemt Koopmans natuurbescherming. Die taak ligt bij de provincies en loopt nu via een geautomatiseerd systeem. ‘Komt er een nieuw bestemmingsplan, dan controleert de software of dat binnen het natuurnetwerk ligt en gaat er een signaal naar een medewerker. Dat systeem werkt goed. Maar het nieuwe digitale stelsel is zo complex dat je het niet meer kunt automatiseren. Dat gaat dus leiden tot meer werkdruk. En de kans wordt groter dat er plannen tussendoor glippen die strijdig zijn met natuurbescherming.’

Totale chaos verwacht Koopmans de komende tijd niet. Wel veel stroperigheid en vertraging bij bouwplannen. ‘Gemeenten weten dat het systeem nog niet werkt en bereiden zich voor. Ze kunnen er voorlopig omheen werken door omgevingsplannen te wijzigen via de oude software. Juridisch vormen ze dan één plan met het omgevingsplan, maar fysiek niet. Daarmee wordt het nog ingewikkelder, en doe je het voordeel van de invoering van de Omgevingswet, die alles eenvoudiger en beter zou maken, teniet, zegt Koopmans. Hij verwacht lange procedures bij de toch al overbelaste bestuursrechter.

Niet voor niets was ook de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State kritisch op de invoering van de Omgevingswet. Maart vorig jaar waarschuwde de hoogste bestuursrechter nog voor ‘witte vlekken’ op de kaart. Als de Raad van State bijvoorbeeld een bepaling over bouwhoogtes in een omgevingsplan vernietigt, gelden er helemaal geen regels meer. De rechter treft dan een tijdelijke voorziening, totdat de gemeenteraad een nieuwe bouwhoogte vaststelt. Maar die tijdelijke voorziening is niet te zien in de digitale kaarten. Een woordvoerder van de Raad van State laat weten dat er ‘aan een oplossing gewerkt wordt’.

De Raad van State vreest ook dat het digitale stelsel de rechtsbescherming uitholt van mensen die juist tegen besluiten in het geweer willen komen. ‘Als het voor een doorsnee burger, die niet thuis is in het omgevingsrecht, een vrijwel onmogelijke opgave blijkt om zijn weg te vinden in het digitale stelsel, kan hij zijn rechten niet in kaart brengen, zijn standpunt daarover niet bepalen en daarmee geen adequate beroepsgronden formuleren.’

[.c-highlighted]Zelfs de hoogste bestuursrechter[.c-highlight-yellow][.c-highlight-yellow][.c-highlighted]

De wet is onleesbaar, vindt ook wetgevingsjurist Henk Gierveld, toegevoegd onderzoeker aan de Universiteit Utrecht en ambtenaar bij het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat. ‘Je kunt in het digitale systeem wel doorklikken naar artikelen in de Omgevingswet, maar niet naar artikelen in de vier bijbehorende algemene maatregelen van bestuur, of de Omgevingsregeling. Als je relevante bepalingen voor een besluit bij elkaar wilt zoeken, moet je duizenden artikelen nalopen om te kijken of daar niet iets in staat over jouw vergunning.’

Zowel het digitale stelsel als de wet zelf zijn te complex ontworpen, zegt Gierveld. Over de Omgevingswet is weleens gezegd dat het net de zeven delen van Harry Potter zijn, uit elkaar getrokken en op alfabetische volgorde opnieuw ingebonden in één boek. ‘Je zult zien dat er straks weer nieuwe, specifieke regels komen naast de Omgevingswet, omdat één algemene wet toch niet geschikt blijkt voor specifieke situaties.’

Bij het ministerie van BZK zijn kritische tegengeluiden niet welkom.


Gierveld noemt het opmerkelijk dat zelfs de hoogste bestuursrechter het nodig vond om de publiciteit te zoeken en te waarschuwen voor de gevolgen voor de rechtsbescherming van burgers als de Omgevingswet wordt ingevoerd. ‘De minister heeft blijkbaar niet in de gaten welk signaal de Raad van State daarmee afgeeft.’

In een reactie zegt een voorlichter dat de Raad van State zijn zorgen heeft geuit in het wetgevingsproces, maar dat ‘de inwerkingtreding van de Omgevingswet per 1 januari 2024 een gegeven (is), ook voor de Afdeling bestuursrechtspraak.’ ‘De Omgevingswet is een grote stelselherziening van het omgevingsrecht, maar de Afdeling bestuursrechtspraak heeft zich daar op voorbereid en is er klaar voor.’

[.c-underline]‘Hetze’[.c-underlined][.c-underlined][.c-underline][.c-highlighted]tegen de Omgevingswet[.c-highlight-yellow][.c-highlight-yellow][.c-highlighted]

Gierveld, Kluit en Koopmans zijn alle drie uitgesproken kritisch op de Omgevingswet. Dat werd ze niet in dank afgenomen. Gierveld werd vanuit het ministerie van BZK onder druk gezet om te stoppen met zijn ‘hetze’ tegen de Omgevingswet. Het IT-bedrijf waar Koopmans voor werkte, werd meermaals onder druk gezet. Ook Kluit kreeg geregeld opmerkingen over haar kritische instelling. Onder meer Binnenlands Bestuur beschreef hoe critici van de Omgevingswet door het ministerie werden geïntimideerd. ‘Autocratisch denken’ noemt Kluit het. Waarbij kritische tegengeluiden niet welkom zijn.

‘In 2010 zijn ambtenaren aan de slag gegaan met de wet,’ zegt wetgevingsjurist Gierveld. ‘Veertien jaar hebben ze in alle stilte zitten werken aan een monstrum. Dat er al zo veel tijd en energie in zit, lijkt nu het voornaamste argument om de Omgevingswet ondanks alle problemen toch in te voeren.’ Een weg terug is er niet meer, zegt Kluit. ‘Dan zou je weer zeventig wetten door het parlement moeten halen. Dat gaat niet gebeuren. Er is geen plan B. Met haperende techniek lopen we nu het moeras in.’

In het laatste Eerste Kamerdebat voor de invoering, op 28 november, gaf verantwoordelijk minister Hugo de Jonge aan veel van de zorgen te herkennen. Maar dat kan volgens hem niet betekenen dat een wet die door het parlement is vastgesteld niet kan worden ingevoerd. ‘De Eerste Kamer heeft zelf deze datum vastgesteld,’ zei hij. De Jonge wees erop dat er elk kwartaal een voortgangsbrief komt, zolang de Kamer daaraan behoefte heeft.

Als het over de Omgevingswet gaat, is de toon van de minister wel veranderd, ziet Lieuwe Koopmans. ‘Eerst was de slogan dat alles “eenvoudig beter” zou worden. Na het eerste uitstel heette dat “geen punt, maar een komma”. Vervolgens hoefde het “niet af te zijn om te beginnen”. In de laatste spin zegt ook de minister dat er wel dingen mis zullen gaan, maar “dat er een brandweer is om brandjes te blussen”.’

De winnaars per 1 januari, zijn volgens Henk Gierveld de grote projectontwikkelaars, consultancybureaus, juridische uitgeverijen, cursusboeren en heel veel advocaten. ‘De verliezers zijn de burgers, de gemeenteambtenaren, en rechters, de milieu- en natuurorganisaties. Eigenlijk iedereen die inhoudelijke bezwaren heeft aangevoerd.’

Onderzoekscollectief Spit volgt de invoering van de Omgevingswet op de voet. Tips? info@onderzoekscollectiefspit.nl

[.c-highlighted]Vind je dit een goed onderzoek?[.c-highlight-yellow][.c-highlight-yellow][.c-highlighted]

Steun ons dan!

Wij werken effectief; er is geen directie of duur kantoorpand. Ondanks dat blijft onderzoeksjournalistiek kostbaar. Research kan maanden in beslag nemen en dan nog is het eindresultaat onzeker. Wij kunnen jouw financiële bijdrage (klein of groot) dus goed gebruiken.

Doneer via deze link

Bron:

Bron:

Bron:

Meer dossiers