Samenwerkingsomroepen’ zijn de [.c-highlighted]NPO[.c-highlight-yellow][.c-highlight-yellow][.c-highlighted]-equivalenten van [.c-underline]brievenbusfirma’s[.c-underlined][.c-underlined][.c-underline]

Kim van Keken en Joost Ramaer

12/2/2023

Het opmerkelijke succes van WNL is exemplarisch voor het falen van jarenlange pogingen om het omroepbestel te stroomlijnen, schrijven Kim van Keken en Joost Ramaer. De recente fusies tot samenwerkingsomroepen zijn een fiasco waarvan alleen de omroepen zelf profiteren.

Tijdens het einde-seizoensfeest van omroep WNL in juli 2022 poseerden drie kopstukken voor een foto: WNL-bestuurder Bert Huisjes, Sjuul Paradijs, de voormalig hoofdredacteur van De Telegraaf die betrokken was bij de oprichting van de omroep, en Fons van Westerloo, lid van de raad van toezicht van WNL. Het trio had wat te vieren. WNL, de omroep voor ‘vrolijk rechts’ mocht zich sinds 2021 eindelijk een ‘erkende’ publieke omroep noemen, na sinds de oprichting in 2009 twaalf jaar lang ‘aspirant’ te zijn geweest.

Door handig manoeuvreren in het Nederlandse publieke omroepbestel heeft WNL een status verworven die zijn geringe omvang ver te boven gaat. Zo is de kleine omroep penvoerder van de talkshow Op1, het paradepaardje van Frans Klein, directeur Video en de facto de machtigste man van koepelorganisatie NPO, die zijn taken door de affaire-Van Nieuwkerk tijdelijk neerlegde.

Het opmerkelijke succes van WNL, die zich tegenwoordig ‘De omroep van Wij Nederland’ noemt, toont het totale falen van jarenlange pogingen om het bestel te stroomlijnen en klaar te maken voor een nieuw medialandschap, waarin het publieke bestel moet concurreren met commerciële omroepen, streamingdiensten en internetkanalen zoals YouTube.

[.c-highlighted]Baantjescarrousel[.c-highlight-yellow][.c-highlight-yellow][.c-highlighted]

WNL is een goed voorbeeld van twee fenomenen bij de omroepen: het fiasco van de fusies, die een einde hadden moeten maken aan de versnippering van het bestel, een erfenis van de verzuiling. En de baantjescarrousel binnen de NPO, waar steeds dezelfde gezichten in belangrijke functies opduiken.

De fusies waren een idee uit 2010 van Henk Hagoort, destijds voorzitter van de raad van bestuur van de NPO-koepel. Toen Hagoort zijn fusie-idee lanceerde, was het bestel uitgedijd tot 24 omroepen, elk met hun eigen managers en kantoren.

Dat moest anders. En doelmatiger: tenslotte voert het publieke bestel zijn wettelijke taken uit op kosten van de belastingbetaler. ‘Minder overhead betekent meer geld voor programma’s’, twitterde indertijd Jan Slagter, oprichter en directeur van Omroep MAX, een van de nieuwkomers in het bestel en veruit de meest succesvolle.

Voor de hand lag een hervorming naar het model zoals dat in bijna alle andere landen bestaat: één publieke omroeporganisatie. Maar de gevestigde politieke partijen in Nederland hebben die stap nooit kunnen of willen zetten. De ledenomroepen lobbyen in Den Haag uit alle macht voor behoud van hun positie, en politici gaan daar telkens mee akkoord.

In de jaarverslagen van WNL struikel je over de foto’s van een breed grijnzende Mark Rutte, gewillig poserend met het logo van de omroep in zijn handen.

Politici vinden het ook wel prettig om hun eigen ‘zuiltjes’ te hebben, waar ze altijd welkom zijn om zichzelf in talkshows te profileren, zonder al te veel kritische vragen. ‘Mark Rutte werd meteen lid van de omroep die naar eigen zeggen iets anders wilde dan het “eenzijdige linkse geluid” van de NPO,’ zei Huisjes vorig jaar in De Telegraaf.

In de jaarverslagen van WNL struikel je over de foto’s van een breed grijnzende Mark Rutte, gewillig poserend met het logo van de omroep in zijn handen. Kennelijk ziet de premier van en voor alle zeventien miljoen Nederlanders geen bezwaar in reclame maken voor een kanaal dat slechts een minuscuul deel van die burgers representeert.

Want WNL is klein gebleven, ondanks zijn succes. De omroep telt 62 duizend leden, terwijl een ‘erkende’ omroep er volgens de Mediawet minstens 100 duizend behoort te hebben. WNL en andere kleine omroepen komen daarmee weg omdat de politiek nooit een echte keuze heeft gemaakt: er kwam één publieke omroeporganisatie, de NPO. Maar daarnaast bleven de ledenomroepen gewoon bestaan. Deze weeffout dijde sinds 2010 uit tot een vlechtwerk van halfslachtige en vaak onderling strijdende lapmiddelen.

Omroepen die weigerden te fuseren, zoals de VPRO, kregen minder publiek geld.

Het kabinet-Rutte I zette Hagoorts voorstel in 2013 kracht bij. Omroepen die fuseerden kregen ieder een bonus van tien miljoen euro, ‘erkenning’ tot 2021, en meer zendtijd op prime time. Omroepen die weigerden te fuseren, zoals de VPRO, kregen minder publiek geld. Een jaar later was de AVRO samengegaan met de TROS, de katholieke KRO met de protestantse NCRV, en de socialistische VARA met de nieuwe jongerenomroep BNN.

[.c-highlighted]Resterende kleintjes[.c-highlight-yellow][.c-highlight-yellow][.c-highlighted]

Weer twee jaar later ging er nog een kogel door de kerk: het publieke bestel moest terug naar maximaal zes erkende ledenomroepen en twee taakomroepen (de NOS en de NTR).

Het omroepbestel mag, aldus de wet, nooit uit meer dan acht organisaties bestaan. Daarvoor waren dus meer fusies nodig. Maar de resterende kleintjes hadden daar helemaal geen zin in. Fuseren stond namelijk gelijk aan halveren, was inmiddels gebleken. De AVRO had in 2009 nog een dikke 400 duizend leden, de TROS 465 duizend. Tien jaar later waren er daar nog 400 duizend van over. Net zo verging het de andere grote fusie-omroepen.

‘We hebben gezien wat er met BNN gebeurde toen dat opging in de VARA,’ zei Dominique Weesie van PowNed in 2021 tegen De Telegraaf. ‘De kleur is er totaal vanaf. Waar staan ze nu nog voor? Het is hun dood geworden.’ PowNed zelf bleef steken op zo’n 58 duizend leden.

Maar gelukkig voor beide zendgemachtigden breide de politiek een nieuw manchetje aan de Mediawet: de ‘samenwerkingsomroep’. Dat is ‘een vereniging of stichting waarin twee of meer omroepverenigingen vertegenwoordigd zijn, die gericht is op het voeren van een landelijke publieke media-instelling,’ aldus het betreffende artikel 2.24a.

PowNed richtte zo’n stichting op met AVROTROS. Deze ‘samenwerkingsomroep’ wordt bestuurd door topfunctionarissen van beide ledenomroepen, maar heeft verder niets om het lijf. Het is het NPO-equivalent van de brievenbusvennootschap. Maar de samenwerkingsomroep bezit wel de zendmachtiging die beide partners nodig hebben om hun programma’s via het publieke bestel te kunnen uitzenden.

Om PowNed, HUMAN en WNL tegemoet te komen, verlaagde de politiek op de valreep de drempel naar een definitieve erkenning van minimaal 100 duizend leden naar 50 duizend.

Het streven naar maximaal acht ledenomroepen verpieterde zo tot een louter papieren reductie van zendgemachtigden – dankzij de ‘samenwerkingsomroepen’ AVROTROS-PowNed, VPRO-HUMAN en WNL-Omroep MAX, alle drie opgericht in 2021. ‘We moesten een vormpje vinden,’ zei Weesie onomwonden tegen De Telegraaf. ‘Een echte fusie is het dus niet, en dat lijkt me maar goed ook.’

Om PowNed, HUMAN en WNL tegemoet te komen, verlaagde de politiek op de valreep de drempel naar een definitieve erkenning van minimaal 100 duizend leden naar 50 duizend. Intussen zijn er ook nog twee nieuwe ‘aspiranten’ bijgekomen: de omroepen Zwart en Ongehoord Nederland.

Anno 2023 telt het Nederlandse publieke bestel niet zes, maar elf ledenomroepen. Met de taakomroepen erbij zijn er dertien organisaties, veel meer dan de toegestane acht.

Zo gaat dat al bijna zestig jaar – sinds de Omroepwet van 1965. Komt er kritiek op de vele tekortkomingen van het publieke bestel, dan wijzen de omroepbobo’s steevast naar de politiek: maak dan nieuwe regels! Hak eens knopen door! Zijn die nieuwe regels eindelijk ingevoerd, dan lappen ze ze vaak aan hun laars, onder het motto: veel te ingewikkeld, hier kunnen wij echt niet mee werken.

[.c-underline]In strijd met[.c-underlined][.c-underlined][.c-underline] [.c-highlighted]de gedragscode[.c-highlight-yellow][.c-highlight-yellow][.c-highlighted]

Fons van Westerloo kondigde in 2011 aan af te treden als voorzitter van de omroepvereniging WNL, een functie die hij sinds de oprichting had vervuld. Hij ging met pensioen, aldus WNL destijds. Maar Van Westerloo verkaste naar de raad van toezicht. Dat is in strijd met de gedragscode van de NPO, die stelt dat een bestuurder pas drie jaar na zijn aftreden toezichthouder mag worden bij dezelfde omroep. De Commissie Integriteit Publieke Omroep, later opgegaan in het Commissariaat voor de Media, gaf dispensatie omdat Van Westerloo’s ‘inzet, expertise en ervaring van groot belang’ waren voor het toen nog jonge WNL.

Inmiddels is Van Westerloo begonnen aan zijn twaalfde jaar als toezichthouder, terwijl de regel is: maximaal twee termijnen van vier jaar. De voorzitter van de raad van toezicht, VVD-coryfee Bas Eenhoorn, zit er al elf jaar. Eenhoorn is met enige regelmaat een ‘prominente’ gast in de praatprogramma’s van WNL. Nooit wordt daarbij vermeld dat hij voorzitter van de raad van toezicht is. Ook een derde toezichthouder, CDA-politica Mirjam van ’t Veld, heeft haar twee termijnen inmiddels overschreden.

Volgens Bert Huisjes is voor de te lang zittende toezichthouders dispensatie aangevraagd, en verkregen, om WNL door een ‘ingewikkelde’ periode te loodsen. ‘Het einde van de termijn van de raad van toezicht viel anders precies samen met het begin van de nieuwe concessie [de definitieve ‘erkenning’ in 2021, red.]’, en van de ‘samenwerkingsomroep’ met MAX. ‘De kleine omroepen in de andere samenwerkingen hebben ook de termijnen verlengd, om dezelfde complexe reden.’

Onderzoekscoöperatie Spit ziet echter dat bij die andere omroepen de toezichthouders wél aftreden als hun twee termijnen zijn verstreken.

Ingewijden bij de NPO vinden het geschuif met baantjes doodnormaal. Transparanter wordt het de komende jaren in elk geval niet.

Bert Huisjes kondigde tegenover Spit de benoeming aan van twee nieuwe, extra toezichthouders. Een van die twee blijkt al sinds november in functie, zonder dat WNL daar enige ruchtbaarheid aan gaf. Stilletje zette de organisatie zijn naam op de site: Loek Hermans, nog een VVD-coryfee. Hermans was tot 2012 voorzitter van de Raad van Advies van WNL en schuift ook geregeld aan in de praatprogramma’s van de omroep. Momenteel is hij lobbyist bij Hague Corporate Affairs. Hermans geldt als omstreden toezichthouder. Hij was bijvoorbeeld president-commissaris van Meavita toen deze thuiszorgorganisatie in 2009 failliet ging, met ernstige schade voor de twintigduizend werknemers en honderdduizend klanten tot gevolg. Wanbeleid, oordeelde de Ondernemingskamer in 2015, waarop Hermans zich terugtrok als lid van de Eerste Kamer.

Ingewijden bij de NPO vinden het geschuif met baantjes doodnormaal. Transparanter wordt het de komende jaren in elk geval niet. In tegenstelling tot verenigingen hoeven stichtingen, de vehikels die boven de samenwerkende omroepen hangen, hun jaarrekeningen niet te openbaren.

Tijdens een debat met de Tweede Kamer in oktober 2021 probeerde toenmalig minister van Media Arie Slob uit te leggen hoe dat nou zat: eerst dat streven naar minder ledenomroepen, en dan die ‘samenwerking’ in stichtingen. ‘Ik zei het net al: er is ruimte voor zes. Op het moment dat het er meer zijn, zal er inderdaad moeten worden samengewerkt. Dat hoeft niet per definitie een fusie te zijn. Dat er in het verleden wat meer werd aangestuurd op fusies… Ik zou haast zeggen: het zij zo.’

Dit onderzoek is mede mogelijk gemaakt door het Fonds Bijzondere Journalistieke Projecten en verscheen eerder bij Vrij Nederland.

[.c-highlighted]Vind je dit een goed onderzoek?[.c-highlight-yellow][.c-highlight-yellow][.c-highlighted]

Steun ons dan!

Wij werken effectief; er is geen directie of duur kantoorpand. Ondanks dat blijft onderzoeksjournalistiek kostbaar. Research kan maanden in beslag nemen en dan nog is het eindresultaat onzeker. Wij kunnen jouw financiële bijdrage (klein of groot) dus goed gebruiken.

Doneer via deze link

Bron:

Bron:

Bron:

Meer dossiers