’Als ik moest kiezen tussen een regering zonder journalistiek of [.c-highlighted]journalistiek zonder regering[.c-highlight-yellow][.c-highlight-yellow][.c-highlighted], zou ik niet twijfelen en kiezen voor het laatste.'

Thomas Jefferson, een van de grondleggers van de Verenigde Staten, sprak deze woorden in 1787. Maar toen hij een kleine twintig jaar later als president werd verkozen leek hij daar anders over te denken. Nadat hij de nodige kritiek van de pers over zich heen kreeg, zou hij gezegd hebben dat ‘niets kan worden geloofd wat in een krant staat’.

Toch bleef Jefferson er tot het eind van zijn leven van overtuigd dat een democratie alleen kan floreren met een vrije pers, die het beleid van machthebbers controleert en zo nodig bekritiseert. Zijn latere uitspraak was vooral gericht op de - in zijn ogen - belabberde kwaliteit van de kranten, en niet op de journalistiek zelf. Daarin verschilde hij van Donald Trump, die de pers tot vijand van het volk verklaarde en alle kritische journalistiek per definitie wegzette als nepnieuws. Je zou het een soort staatspropaganda zonder censuur kunnen noemen. Je verbiedt de pers niet, maar zet iedere journalist bij voorbaat weg als incompetente leugenaar, met als doel de kritiek tegen je beleid te doen verstommen.

Tot onze schrik zien wij als onderzoeksjournalistiek collectief Spit dit ondemocratische, trumpiaanse gedrag van politici ook terug in de Nederlandse polder. En dan vooral op het niveau van de gemeentepolitiek, waar onafhankelijke journalistiek door de crisis in de dagbladsector toch al schaars is.

Lastig [.c-highlighted]parket [.c-highlight-yellow][.c-highlight-yellow][.c-highlighted]

Gemeenten zitten in een lastig parket. Door tal van decentralisaties in de afgelopen decennia, hebben zij er meer taken bij gekregen. Gemeenten gaan allang niet meer alleen over lantaarnpalen, losse stoeptegels en de subsidie aan de plaatselijke fanfare, maar ook over complexe opgaven als werkgelegenheid, jeugdzorg en ouderenzorg. Met de invoering van de Omgevingswet gaan ze ook over ruimtelijke ordening en staan ze zo aan het roer bij grote opgaven als woningnood en de energietransitie. De vraag is of het lokale bestuur al die nieuwe verantwoordelijkheden wel kan dragen.

Net als Jefferson, vinden nog altijd veel bestuurders dat de macht van een overheid om tegenmacht vraagt. Dat helpt om tot afgewogen en breed gedragen beslissingen te komen. Maar met overbelaste gemeenteraden en onderbemande journalistieke redacties, is die tegenmacht in de regio vaak ondermaats. Deze zorg zien we terug in de groeiende bereidheid van private fondsen en overheden om geld in onderzoeksjournalistiek te investeren. Tijdrovende journalistiek die niet klakkeloos overtikt wat de wethouder zegt, maar eerst uitgebreid de feiten checkt. Het soort kwaliteitsjournalistiek dat Jefferson voor ogen had.

In de Trump-stand

Maar als die journalisten hun beleid vervolgens bekritiseren, schieten veel politici ineens alsnog in de Trump-stand. Wij maakten het mee in Renkum en Leiden, waar we voor Vrij Nederland onderzoek deden naar ‘netwerkcorruptie’ rond bouwprojecten. Wat was er aan de hand? Een blijf-van-mijn-lijfhuis in Oosterbeek, gemeente Renkum, gaat verhuizen en wil het terrein dat zij achterlaat verkopen. Dat kan 3 miljoen euro opleveren om te investeren in een nieuwe locatie. Maar de gemeente werkt niet mee. Die heeft het monopolie om te bepalen wie wat waar mag bouwen, en daar maakt Renkum misbruik van. Er wordt een zzp-ambtenaar ingehuurd om een deal te sluiten. Die komt er: Het blijf van mijn lijfhuis mag wel verkopen, maar alleen aan de gemeente, en niet voor 3 miljoen, maar slechts voor 2 miljoen euro. In dezelfde transactie verkoopt de gemeente de grond voor een miljoen meer, dus alsnog voor 3 miljoen, door aan een joint-venture van het ontwikkelbedrijf van oud-burgemeester van Tilburg Peter Noordanus, en een dochterbedrijf van VolkerWessels.

De deal wordt onderhands gesloten. Andere ontwikkelaars krijgen geen kans. En de zzp-ambtenaar die de deal voor de gemeente sloot, gaat later in zee met een ander dochterbedrijf van VolkerWessels. Omwonenden van het project zijn woest. Zij zijn pas op de hoogte als de deal al beklonken is. Tot hun schrik blijkt dat de ontwikkelaar veel meer bos gaat kappen dan de bedoeling was.

Kort samengevat: de gemeente steekt een miljoen in zijn zak van de grondwaarde die een noodlijdend blijf-van-mijn-lijfhuis nodig had voor een nieuwe locatie, en geeft vervolgens één ontwikkelaar de exclusieve mogelijkheid om te verdienen aan woningbouw. De ambtenaar die het mogelijk maakt, heeft een dubbele pet. En bewoners die het niet eens zijn met de plannen wordt voorgehouden dat ze inspraak krijgen, maar hebben in de praktijk geen enkele invloed.

[.c-highlighted]Valse[.c-highlight-yellow][.c-highlight-yellow][.c-highlighted] brief

Het tweede deel van het artikel speelt zich af in Leiden. Daar bouwt de Rotterdamse projectontwikkelaar RED Company drie woontorens, waarvan er één met 115 meter het hoogste gebouw van de stad wordt. De buurt is daar niet blij mee en spreekt in bij de gemeenteraadsvergadering. Maar wat doet RED Company? Dat bedrijf regelt kennissen die om te komen en te vertellen wat voor fantastische oplossing de flats vormen voor de woningnood. Eén medewerker van RED gaat nog een stapje verder en steekt in een brief aan de raad de loftrompet over het project, maar ondertekent die met de naam van een buurtbewoonster, die daar zelf niets van afwist.

De verantwoordelijk wethouder oordeelt dat er niets onoorbaars is gebeurd. Pikant is dat deze wethouder in haar vorige baan advocaat was bij een kantoor dat ontwikkelaar RED als klant had. En in die periode in een lokaal zakenmagazine pleitte voor een overheid die méér meedenkt met projectontwikkelaars.

Netwerkcorruptie

Waarschijnlijk is er in geen van deze zaken iets illegaals gebeurt. Maar wat hier wel gebeurt, is het misschien wel ernstiger probleem dat netwerkcorruptie wordt genoemd. Een groep mensen op posities met een zekere macht die elkaar de bal toespelen. En die de Ideeën en kritiek van buitenstaanders negeren, terwijl ze naar elkaar toe juist heel vergevingsgezind zijn. Dat was de insteek van ons artikel voor Vrij Nederland.

Tekenend voor die zelfbevestiging van het netwerk is de reactie op onze publicatie. In Renkum stapte de ambtelijke projectleider op. Op LinkedIn beklaagt zij zich dat wij geen wederhoor hadden gepleegd - dat klopt niet, ze was er zelf bij - en schrijft zij dat ze zich ‘in het gezicht getuft’ voelt. ‘Ik heb dit project twee jaar lang mogen doen met een team van zeer vakkundige, hardwerkende mensen die allen maar één doel voor ogen hadden: Het maken van een voor alle partijen zo goed mogelijk plan. Ik durf met 100% zekerheid te stellen dat deze mensen integer zijn.’

Maar dat ambtenaren en andere betrokkenen niet integer zijn, dat hun intenties niet zuiver zouden zijn, dat was niet het punt van ons verhaal. Waar het om ging, is dat er een vastgoeddeal gemaakt werd met misschien de beste bedoelingen, maar zonder te luisteren naar kritische tegengeluiden, waardoor de uitkomst voor veel partijen buiten het netwerk helemaal niet zo gunstig was als de besluitvormers misschien voor ogen hadden.

Toch doet de verantwoordelijk wethouder in de reacties onder de LinkedIn-post er nog een schepje bovenop: ‘Mooi verwoord (...)! Ook dapper dat je dit zo opschrijft. Je hebt volkomen gelijk en het is goed dat je een tegengeluid laat horen. In plaats van inhoudelijk te discussiëren over plannen trekken sommige inwoners meteen de integriteit van betrokkenen in twijfel. Van (lokale) media mag je verwachten dat ze dit niet klakkeloos overnemen of zelfs aanwakkeren. Maar het sentiment wordt eerder juist versterkt. (...) Meer tegengas tegen deze ontwikkeling in de samenleving en de media is broodnodig.’ In de raadszaal gaat de fractieleider van D66 nog even verder. ‘Het artikel schetst een zeer negatief, eendimensionaal en karikaturaal beeld over de wijze waarop wij in renkum omgaan met ruimtelijke projecten.’ De fractieleider herkent zich totaal niet in het geschetste beeld en keurt het dan ook krachtig af.

In Leiden werd nog wel een poging gedaan tot een inhoudelijk debat te komen. Daar riep een aantal oppositiepartijen de wethouder op het matje. Maar het college vond dat de verantwoordelijk wethouder boven elke twijfel was verheven. ‘De gedane suggesties werpen we verre van ons.’ Er was geen sprake van netwerkrelaties of netwerkcorruptie, stelde het college. Of de insprekers die vóór het bouwproject kwamen inspreken in de raad waren geronseld door de projectontwikkelaar, is niet onderzocht. Of er een brief onder valse naam naar de raad is gestuurd, vond het college niet iets om te controleren.

Volwassen  [.c-highlighted]democratie [.c-highlighted] [.c-highlighted] [.c-highlighted]

Dat de meeste bestuurders en ambtenaren het beste met de burger voor hebben, trekken we - uitzonderingen daargelaten - niet in twijfel. Waar het om gaat is dat die bestuurders zonder een kritische omgeving teveel overtuigd raken van hun eigen gelijk en verkeerde afslagen kunnen nemen.

In een volwassen democratie wordt kritiek serieus genomen. Door deze te weerleggen met feiten, of, als dat niet lukt, het beleid erop aan te passen. Dat dit in Renkum en Leiden niet gebeurde, roept de vraag op of de lokale democratie wel robuust genoeg is voor het dragen van belangrijke, nieuwe taken. Gezien de vele reacties uit het hele land op ons artikel, lijkt dit in meer gemeenten een probleem.

Bron:

Bron:

Bron:

Meer dossiers