
Vorige maand publiceerde Spit bij de Groene Amsterdammer en Apache een onderzoek naar de flyshootvisserij op de Noordzee. Die razend populaire visserijmethode jaagt vooral op niet gequoteerde soorten, en bedreigt de visstand in de Noordzee en het Kanaal, waarschuwen wetenschappers. Toch is er ook hoop, zegt onderzoek Hans Polet.
Na het verbod op pulsvissen in 2021, een techniek waarmee vissen via kleine stroomstootjes in netten ‘springen’, zijn Nederlandse vissers nu massaal overgeschakeld op het flyshooten. Kilometerslange verzwaarde zegentouwen, met aan het ene uiteinde een net en aan het andere uiteinde een boei, worden tegen hoge snelheid naar elkaar toegetrokken. Zo wordt alle vis bijeengedreven en uiteindelijk als in een strop gevangen.
De techniek wordt in de centrale zuidelijke Noordzee – ook voor de Belgische kust – en het Kanaal op industriële schaal toegepast. Dat leidt tot overbevissing van vissoorten waarvoor geen beperkingen zijn vastgelegd.
Na een verstrenging van de Europese visserijcontrole en dehuidige evaluatie van het Gemeenschappelijk Visserijbeleid van de Europese Unie spraken Apache en het Nederlandse Onderzoekscollectief Spit met Hans Polet, wetenschappelijk directeur Marien bij het Instituut voor Landbouw-, Visserij- en Voedingsonderzoek (ILVO).
Geïndustrialiseerde visvangst
Polet uitte zijn kritiek op het Europees Visserijbeleid eind vorig jaar ook al in Het Visserijblad en lichtte in dezelfde periode zijn alternatief voorstel toe op een symposium in Brugge. Als bio-ingenieur doctoreerde hij in de jaren negentig en begin 2000 met studies over visserijonderzoek, milieu-impact van de visserij en visserijmanagement.
Polet zag de voorbije dertig jaar allerlei vistechnieken passeren. Na de (brandstof)crisis van 2008 keken hij en andere wetenschappers hoopvol uit naar de flyshoottechniek. Oorspronkelijk was die Deense zegenvisserij best duurzaam, zegt Polet. De bodemberoering is miniem en in de traditionele vorm wordt het net binnengehaald zonder motorvermogen.
“Maar in Nederland heeft die visserijtechniek een industriële vorm aangenomen. De dunne lijntjes van de Denen zijn vervangen door zware kabels en het vermogen van de vaartuigen is fel verhoogd."
In zijn huidige vorm heeft de flyshoot het statuut van een experimentele visserijmethode. Daarbij hoor je wetenschappers mee aan boord te nemen en data te verzamelen. Zodoende laat je eerst beoordelen wat de impact is op het ecosysteem, de hoeveelheid bijvangst en de vissterfte. Pas daarna kun je eventueel uitbreiden.”
Dat is dus niet gebeurd. En er is nog een bijkomend probleem: flyshooters vissen op niet-gequoteerde soorten.
Polet: “De boomkorvisserij (die zware kettingen over de zeebodem slepen, red.) heeft duidelijke doelsoorten: tarbot, griet, tong en schol. Daar zijn quota voor. Binnen dat kader zijn de visbestanden vrij duurzaam. Hun bijvangst van soorten waarvoor geen quota zijn vastgelegd is eerder beperkt, zien we in de cijfers. Als je plots gericht gaat vissen op die niet-gequoteerde soorten, zoals poon, mul, zeebaars of inktvis, dan zit er geen rem meer op.”
“Naast de niet-gequoteerde soorten waar flyshooters intensief op vissen, zwemmen er ook gequoteerde soorten in hun netten. Vermits ze daar geen quotum voor hebben, worden die als ‘bijvangst’ overboord gegooid.”
Polet hekelt het gebrek aan dataverzameling en waarnemers op vaartuigen van flyshooters. “We hebben wel al mensen meegestuurd voor technisch beleid en technische studie en mijn collega’s zien wat daar gebeurt. Maar over bodemberoering zijn er geen studies en er zijn vrijwel geen studies over teruggooi.”
Is daar bewijs voor? Er is toch aanlandplicht?“
De aanlandplicht betekent dat vissers ondermaatse, dus onverkoopbare vis verplicht naar het land moeten meenemen, wat niet rendabel is. De aanlandplicht had – of heeft – als doel om de vissers te stimuleren om selectiever te gaan vissen, met andere technieken, zodat de (te) kleine vis meer wordt gespaard.”
“Maar in de praktijk gaat die dus stiekem overboord. En is er geen mens die weet over hoeveel kilo het gaat. Aanlandplicht is eigenlijk niet te handhaven. De Europese Commissie heeft het ook toegegeven: niemand volgt de aanlandplicht. Het is één grote klucht. Er is nood aan een fundamentele verandering van het Europese Visserijbeleid. Een van de symptomen dat het beleid niet werkt? Je kan ongeremd op niet-gequoteerde soorten vissen.”
“Naar mijn mening is er een zware overbevissing van de niet-gequoteerde soorten aan de gang. Maar het EU-beleid merkt dat niet eens op. Ook als mensen zoals ik dat geregeld melden.”
Onderzoek van Wageningen University toont aan dat flyshoot leidt tot 45 tot 50% teruggooi.
“Dat is hoog. Onze boomkorvisserij heeft al een slechte reputatie wat betreft teruggooi. En die komen ‘maar’ op 30-35%. We zouden als wetenschappers cijfers moeten krijgen over de kleine vis die gevangen wordt, die nu overboord gaat, maar die volgens de aanlandplicht aan land gebracht zou moeten worden.”
“Die cijfers hebben wij als onderzoekers nodig om een degelijke bestandsraming te maken. Dat is een inschatting van de evolutie en omvang van de commercieel beviste vispopulaties, die nadien vertaald wordt in quota.”
De flyshootvisserij intensiveert verder, ondertussen wordt ook ’s nachts gevist. Nochtans is de techniek in essentie gebaseerd op het samentroepen van vis via kabels die de dieren zien aankomen.
“Een van de basisregels van het Europese Visserijbeleid is dat de capaciteit niet toeneemt. Als je een methode hebt die traditioneel alleen overdag vist, maar je begint ook ’s nachts te vissen, dan vergroot je wel degelijk de capaciteit van die vaartuigen. Met, vrees ik, op langere termijn dramatische gevolgen. Dus ja, ik heb wel een probleem met die manier van werken van flyshooters.”
Toch heb je geen principieel bezwaar tegen flyshoot als methode. Wat met andere efficiënte visserijmethodes?
“Het is bizar dat je ervoor zou pleiten dat visserijmethodes niet te efficiënt mogen worden. Dan vraag ik mij af waarom? Waarom meer brandstof en menskracht inzetten als het goedkoper kan? Maar tegelijk moet er een sluitend en fair systeem zijn met quota voor meer vissoorten, per seizoen en per visgrond.”
“Qua brandstofverbruik komt de flyshoot in zijn aberrante vorm wel in de buurt van de sleepnetvisserij (die zeer energie-intensief is, red.). Er is altijd een link tussen brandstofverbruik en intensiteit van visserij en de intensiteit van de bodemberoering.”
Waarom is er geen quotum voor bepaalde soorten?
“Een quotum is een afspraak gebaseerd op een wetenschappelijk proces dat steunt op data. Alleen met degelijke data kun je die quota trefzeker bepalen. Die data hebben we alleen voor doelsoorten. Er zijn dus niet-doelsoorten waar we eigenlijk geen gegevens over hebben. Daar zijn bijgevolg dan ook geen quota voor ingesteld. Idealiter zouden we voor alle dieren in de netten de evolutie moeten opvolgen.”
Veel meer data
Die dataverzameling bestaat niet voor de niet-gequoteerde soorten waar Nederlandse flyshooters op vissen. Van de vaartuigen die onder Belgische vlag vissen op soorten waar wel quota voor bestaan, neemt meer dan de helft deel aan het VISTools-project dat ILVO bouwt om meer data te verzamelen.
“Belgische vissers verzamelen in een geïntegreerd systeem veel meer data dan wat Europa verlangt”, zegt Polet. “Op 37 van de 55 Belgische vaartuigen hebben wij nu een rechtstreekse datalink. Ik kan op mijn gsm zien waar ze zitten. Elke weging op de weegschaal is gekoppeld. Hetzelfde voor brandstofverbruik. Allemaal in realtime te volgen.”
“We zijn bezig om camera’s op de sorteerband aan boord te installeren. De vissers kunnen uit die data ook rendement halen: zuiniger omgaan met brandstof, beter weten welke soorten waar precies op welk tijdstip werden bovengehaald, enzovoort.”
Steun ons!
Soorten in kaart
ILVO zet ook in op nieuwe technologieën binnen de dataverzameling. “Ten eerste wordt artificiële intelligentie – zelf-lerende camera’s – ingezet om de vangsten sneller en automatisch op soort en grootte te herkennen”, zegt Hans Polet. “Daarmee worden vissers ook ontzorgd en tegelijkertijd krijgen wetenschappers betere data binnen.”
Ten tweede is ILVO klaar om in de Noordzee met E-DNA (environmental DNA) te werken. “Op een vissersvaartuig kan je automatische zeewaterstalen door een DNA-filtertje laten vloeien terwijl het tijdstip en de precieze locatie van de staalname wordt geregistreerd. Nadien reconstrueren we in het lab met moleculaire analyses alle DNA-sporen van de vissen die op de staalnameplek zwommen. Je krijgt dus een kaart van welke soorten in welke hoeveelheden op welke plekken aanwezig zijn in de waterkolom.”
“Zo’n krachtige technologie opent meteen mogelijkheden om betere bestandsdata- en evoluties op te maken voor niet-gequoteerde soorten die nu eigenlijk vogelvrij en ongelimiteerd zijn. Op die extra data valt er een andere beleidsaanpak te bouwen.”
Opgelegde regeltjes
Europa verplicht lidstaten om tegen 2027 traceringsapparaten en controlecamerasystemen te verplichten op vissersvaartuigen. Maar om succesvol te monitoren, is er meer nodig dan zulke verplichte apparatuur, merkt Polet op. “Het beleid is nu te veel top-down, met allerlei regeltjes die worden opgelegd.”
Het zou ook anders kunnen, pleit Polet. “Vissers mogen van mij vissen zoals ze willen, met de puls, met de flyshoot, voor mijn part met een koffiefilter. Voor een goed visserijbeheer telt finaal maar één ding: de vissterfte. Daarmee kun je een inschatting maken van de visstand.”
“Als je die inschatting kan baseren op bredere, betrouwbare automatische, realtime dataverzameling – die de visser ook meer kennis en extra troeven levert – dan ben je vertrokken. Is de sterfte te hoog? Dan moet je in dialoog met de sector.”
Wat Polet voorstelt, is geen wishfulthinking. “In België doen we dat al, omdat we een vertrouwensband hebben met de vissers. Wij krijgen van 37 vaartuigen gedetailleerde vertrouwelijke data en van 5 schepen vertrouwelijke informatie uit camerabeelden. Revolutionair. Je kan er volgens mij een beter, nieuw visserijbeleid op bouwen én tot een ecosysteembenadering komen.”
Polet zette de afgelopen decennia in op gesprekken met vissers en won daarmee hun vertrouwen. Hij vindt dat het beleid meer op die basis moet kunnen werken.
“Er wordt te weinig gepraat, ook met vissers. Akkoord, het is een gesloten wereld. Zeker als vissers vermoeden dat ze in een slecht daglicht komen te staan, sluiten ze de gelederen. Als ik de gelegenheid heb, ga ik mee aan boord. Er moet een open gesprek zijn.”
Roer omdraaien
Als het aan Polet ligt, moet er dus een radicale ommezwaai komen. “Er zijn andere manieren om visserij te verduurzamen dan er met de hamer van control and enforcement op te slaan. We zien dat dit niet werkt.”
“De basis van het Europees Visserijbeleid draait rond maaswijdte (hoe wijd een net is, red.), pk’s (motorvermogen, red.) en informatieverzameling. En bij geen enkele van die drie slaagt de Europese Commissie erin de regels af te dwingen. Leven die mensen in Brussel in het land der blinden? Zien ze niet dat het niet werkt?”
Is er dan geen enkel lichtpuntje
“Zeker wel. Industriële overbevissing op niet-gequoteerde soorten is één kant van de zaak. Maar er zijn ook veel positieve kanten aan de visserij. Er is meer vis in zee dan dertig jaar geleden. Er is een redelijk evenwicht tussen de vloten en de productiviteit van de gequoteerde visbestanden. De verduurzaming verbetert. Er zijn trends naar meer informatie.”
“De zee is niet dood. De zee bruist van het leven. We zien zeehonden voor de kust. Die komen niet omdat het hier zo leuk is, die komen omdat er vis zit. Er is veel goeds aan de gang.”“Ik wil niet als onheilsprofeet klinken, maar ook wat verkeerd gaat, moeten we benoemen. En er iets aan doen. In de perceptie is de hele sector slecht. En dat is jammer voor zij die wel echt een inspanning doen. Want die zijn er echt wel.”
Steun ons!
Onderzoeksjournalistiek vervult een essentiële waakhondfunctie in een democratische rechtsstaat. Maar ons werk is tijdrovend en kostbaar. De tarieven die mediabedrijven betalen, dekken slechts een klein deel van ons spitwerk. Jouw steun is daarom onmisbaar. Help ons spitten en doneer nu een (klein) bedrag!