
Steeds meer Centraal-Aziatische arbeidsmigranten komen via Oost-Europese sluiproutes naar Nederland. Vaak raken ze verstrikt in complexe regelgeving en worden ze uitgebuit. Strengere nationale wetten lossen de problemen van migranten niet op. ‘Ik zit vast in een schemergebied, zonder enig perspectief.’
In zijn zilverkleurige auto rijdt de 30-jarige Ali, uit Oezbekistan, door Warschau, de Poolse hoofdstad. Het is avond en uit de speakers klinkt harde elektronische muziek. ‘De beste chauffeurs zijn Oezbeken, die rijden alle taxi’s hier’, zegt hij. Links en rechts schieten appartementenblokken voorbij. Bij het stoplicht trekt een Porsche luidruchtig op en ook Ali trapt hard het gaspedaal in. Zijn auto stuift vooruit en hij slalomt tussen de auto’s door. Op de bijrijdersstoel zit Elshad (22) uit Azerbeidzjan. Hij giert het uit. ‘Ali heeft niet eens een rijbewijs. Maar hij laat zich niet pakken door de politie!’
Ali en Elshad zijn naar Warschau gekomen om geld te verdienen. Elshad, donker haar en levendige bruine ogen, is op een studentenvisum binnengekomen, al lijkt studeren niet zijn grootste prioriteit. Hij werkt lange dagen met Ali bij een internationale pizzaketen, Papa Joe’s, als bezorger, zodat hij zijn ouders elke maand geld kan sturen. ‘Dat ben ik aan ze verplicht, zij hebben 7000 dollar betaald voor mijn visum.’ Ook Ali stuurt elke maand het geld dat hij verdient naar zijn familie – voor veel families in Oezbekistan zijn dit soort inkomsten een onmisbare levenslijn.
Onder het oppervlak van die kwajongensachtige branie schuilt echter een ander, kwetsbaarder verhaal. Ali en Elshad behoren tot een groeiende groep migranten uit Centraal-Azië en de Kaukasus, die vaak via Polen hun weg naar West-Europese landen zoeken. Nederland is een gewild eindpunt. Zij raken vaak verstrikt in een web van regels, fake-advertenties en worden veelal uitgebuit. De bescherming vanuit de Europese Unie is minimaal en ook nationale handhaving schiet tekort. Daarom stemt de Eerste Kamer na het zomerreces over strengere maatregelen om arbeidsuitbuiting tegen te gaan. Maar hoe effectief is de regelgeving? En welke weg hebben Centraal-Aziatische arbeidsmigranten afgelegd voordat ze in Nederland terechtkomen? Onderzoekscollectief Spit volgde de route terug naar Polen.
Een ding is duidelijk – Europa staat te springen om arbeidsmigranten voor laaggeschoold werk, vooral in de bouw, transport, gezondheidszorg, schoonmaak en horeca. Ook in Nederland kampt tweederde van de ondernemers met personeelstekort. Arbeiders uit het steeds welvarender wordende Oost-Europa zijn minder bereid dit soort werk te doen. Werknemers uit verder gelegen gebieden, zoals Centraal-Azië vullen dit gat. In deze landen, waaronder Oezbekistan, Kazachstan en Kirgizië, is de werkloosheid hoog en de levensstandaard laag, aldus de Internationale Organisatie voor Migratie (IOM).
Steun ons!

Fedya, een Oezbeekse arbeidsmigrant. Hij werkt nu als taxichauffeur in Warschau. Hij maakte vele omzwervingen voordat hij in Polen terechtkwam.
Detacheringsconstructies
Deze arbeidsmigranten uit Centraal-Azië vinden hun weg naar West-Europa via ondoorzichtige detacheringsconstructies, waarbij de werknemer op bijvoorbeeld een Pools werkvisum uitgezonden wordt naar andere Schengenlanden. Dat is toegestaan door het principe van ‘vrij verkeer van diensten’. Deze constructies maken migranten kwetsbaar voor uitbuiting en kunnen illegaliteit in de hand werken. ‘Een hongerig dier dat steeds verder naar het oosten trekt’, zo beschrijft migratie-onderzoeker Tom de Vroe uit België de EU’s onafgebroken zoektocht naar goedkope arbeidskrachten.
Voorheen werkten veel Centraal-Aziaten in Rusland, maar sinds het begin van de oorlog in Oekraïne is het daar te riskant geworden. ‘Racisme, economische achteruitgang en angst om het leger in gestuurd te worden, drijven mensen richting Europa’, zegt Fedya (30), een Oezbeekse migrant en een vriend van Elshad en Ali. In restaurant Guzar in Warschau, waar typische Oezbeekse gerechten als plov en shashlik onder tl-licht worden geserveerd, vertelt Fedya over zijn leven. Aan de muur hangen oosterse serviesborden als versiering. Buiten staan houten picknicktafels en er is een gebedshoek. Het is druk, overal zitten mannen samen te eten en thee te drinken. De meeste Oezbeken zijn islamitisch: alcohol wordt hier niet geschonken.
Fedya heeft al heel wat omzwervingen – en slecht betaald werk – achter de rug. Met een door corona niet afgeronde studie Natuurkunde in de stad Tomsk in Siberië was er voor hem geen werk in Oezbekistan. Na maanden zoeken kwam hij uiteindelijk via Roemenië naar Polen. Daar vond hij via een advertentie een Poolse werkgever die hem een werkvergunning aanbood. Fedya had geluk, hij bemachtigde de felbegeerde karta pobytu, een driejarige werk- en verblijfsvergunning.
In het restaurant laat Fedya op zijn telefoon advertenties zien. Internet staat vol met oplichters. ‘Iedereen wil geld aan je verdienen: de werkgever, het uitzendbureau, de tussenpersoon.’ In Oezbekistan heeft hij lang gezocht naar een betrouwbare vacature. ‘Je weet eigenlijk direct dat iemand niet eerlijk is als je moet betalen voor het regelen van het visum. Als je eenmaal hebt betaald, is de kans groot dat je nooit meer wat hoort. Of de arbeidsvoorwaarden zijn veel slechter dan in eerste instantie beloofd.’ Hij laat Whatsappgesprekken zien die hij afbrak, omdat hij het niet vertrouwde. ‘Mensen waarschuwen elkaar online, over welke advertenties nep zijn.’ Zo gauw iemand geld vraagt, is Fedya weg. ‘Mensen hebben arbeiders nodig, geen geld’, zegt hij.
‘Kaaslaan 45’
Op Telegram, Facebook en Layboard, een platform dat mensen werk helpt vinden in het buitenland, circuleren talloze vacatures voor werk, ook in Nederland: in onder andere distributiecentra en in de bloemensector. Ze worden vaak aangeboden in het Russisch. Zo vinden we bijvoorbeeld vacatures van Royal FloraHolland en van een kaasfabriek op het niet-bestaande adres ‘Kaaslaan 45’ in Amsterdam. Daar zou een werknemer volgens het recruitmentbedrijf Itaar Recruitment, geregistreerd in Londen, 17 euro per uur kunnen verdienen. De contactpersoon van Itaar, die een werkzoeker moet contacteren via Telegram, reageerde niet op meerdere verzoeken om informatie. Royal Flora zegt in een reactie niet samen te werken met Itaar en alleen mensen in dienst te nemen ‘die al in Nederland wonen en een geldig (werk)visum hebben’.
We leggen de advertenties voor aan Fedya. Hij bekijkt ze aandachtig. ‘Deze zijn niet te vertrouwen’, denkt hij. Maar echt zeker weet hij dat niet. ‘Je merkt het pas als je in gesprek met ze gaat.’ Hij laat zelf ook een advertentie zien op zijn telefoon, van Flowers Power uit Polen. Op de foto zijn tulpenvelden te zien. Het uitzendbureau levert aan 180 bedrijven in België, Polen en Nederland in de land-en tuinbouwsector. Tachtig procent van de werknemers komt niet uit de EU, aldus de bedrijfswebsite. ‘Moeilijk te zeggen of dit te vertrouwen is’, zegt Fedya. Het bedrijf zelf reageert niet op verzoeken om informatie. Fedya heeft er zelf lang over gedaan om een betrouwbare vacature te vinden. Maar lang niet iedereen onderzoekt het zo grondig. ’Veel mensen zijn te goedgelovig.’
In Amsterdam-Noord zit Bahodir Oezakov, een man van in de vijftig met een vriendelijke glimlach, achter een glas water en een schotel met koekjes. Hij heeft een do’ppi meegenomen, een traditionele Oezbeekse zwart-witte geborduurde muts. Oezakov kwam een aantal jaar geleden al naar Nederland als politieke vluchteling, en is een spil in de kleine Oezbeekse gemeenschap in Nederland, voor wie hij regelmatig picknicks organiseert met Oezbeekse gerechten. ‘Er komen steeds meer Oezbeken naar Nederland, vaak via Polen’, zegt Oezakov. ‘De meerderheid woont in slechte omstandigheden, en beschikt niet over een geldige werk- of verblijfsvergunning. Ze zijn daarom kwetsbaar voor uitbuiting.’
Exacte cijfers zijn niet bekend, lang niet iedereen is geregistreerd. Ook de cijfers van het CBS, die overigens de Oezbeken die hier illegaal verblijven niet meerekenen, laten een lichte toename zien van het aantal Oezbeken in Nederland. De arbeidsinspectie, onderzoekers en werknemersorganisatie FNV bevestigen de misstanden met Oezbeekse arbeiders. In Gelderland werden in 2023 elf Oezbeken ontdekt in een huis. Ze zouden volgens de Arbeidsinspectie zonder papieren hebben gewerkt en sliepen samen in een kleine kamer op matrassen. In Montferland arresteerde de marechaussee onlangs nog een man die Oezbeken illegaal aan het werk had gezet.
Imke van Gardingen van de Vrije Universiteit Amsterdam onderzoekt de positie van mensen van buiten de EU die via een andere EU-lidstaat in Nederland werken. Vaak komen deze zogeheten derdelanders via detachering in Nederland terecht. In 2024 waren 27.304 derdelanderwerknemers ten minste één dag werkzaam in Nederland op basis van detachering, vooral uit Polen. Het kan in principe legaal zijn om mensen op deze manier uit te zenden, maar omdat de naleving en de controle daarop beperkt is, zijn deze detacheringsconstructies zeer uitbuitingsgevoelig. Vaak blijven mensen maar heel kort in Polen, en gaan daarna door naar andere EU-landen. ‘Je ziet het voornamelijk heel veel in de bouw- en transportsector, die vaak voorloper zijn voor wat er in andere sectoren gebeurt.’
‘Detachering is in feite een lange keten voor het inhuren van arbeid. Vergelijk het met de supply chains voor producten in bijvoorbeeld de textielindustrie’, zegt Van Gardingen. ’Er ontstaan steeds langere, ondoorzichtige ketens van arbeid, waarin arbeidsmigranten niet meer weten wie eigenlijk hun werkgever is, omdat er soms verschillende partijen tussen zitten.’ Er is een volledige industrie ontstaan, vol schimmige tussenpartijen – iedereen wil er wat aan verdienen. ‘De constructies worden vaak gebruikt om Europese regelgeving te omzeilen’, aldus Van Gardingen.
De derdelanders die zo in Nederland worden tewerkgesteld, worden veelal onderbetaald, werken in slechte omstandigheden en hebben geen enkel idee van hun rechtspositie die niet altijd legaal is. Tussen oplichterij, waarin de aangeboden baan niet bestaat, en een volledig legale vorm van detachering zijn allerlei varianten mogelijk.
Een groot deel van de verantwoordelijkheid ligt bij de bedrijven die gebruikmaken van arbeidsmigranten in een kwetsbare positie. Om goedkope arbeidskrachten, waaronder arbeidsmigranten, bij bedrijven aan te bieden is er een wildgroei aan uitzendbureaus ontstaan, Nederland telt er op dit moment zestienduizend. ‘Het gaat daarbij al lang niet meer om flexibiliteit, zoals dat in de jaren negentig het geval was’, zegt Erik Pentenga, bestuurder bij FNV. ‘Inlenende bedrijven zijn boven alles op zoek naar zo goedkoop mogelijke arbeid. Uitzendbureaus bieden deze bedrijven een sluipweg om de kosten van de eigen cao’s te ontlopen, want als een bedrijf iemand aanneemt via een uitzendbureau, is de eigen cao niet meer (volledig) van toepassing’, aldus Pentenga. ‘Vooral in de distributiecentra, voedingsindustrie en glastuinbouw werken bedrijven soms wel met tachtig procent aan tijdelijke krachten.’

Oezbeeks restaurant Guzar, in een buitenwijk van Warschau. Hier wordt traditioneel Oezbeeks eten gekookt. Het is een ontmoetingslek voor Oezbeekse, maar ook voor andere Centraal-Aziatische arbeidsmigranten in Polen.
Tussenpersonen
Schimmige detacheringsconstructies komen ook voor in de land- en tuinbouw, zo blijkt uit het verhaal van Ina (44), die via diverse tussenpersonen in Zeeland terechtkwam en tegen haar wil in de illegaliteit belandde. ‘Ik ben vier jaar geleden uit Oezbekistan vertrokken. Mijn man werd werkloos en kon geen baan vinden’, vertelt Ina via de telefoon. Ina is niet haar echte naam, ze wil anoniem blijven. Vanuit Oezbekistan vond ze op internet een advertentie voor werk in Polen. ‘Dat wilde ik wel, dat wil iedereen.’ Ze belde het nummer dat erbij stond. Een Oezbeekse vrouw vertelde haar dat ze 1500 euro moest betalen voor het visum. ‘Dat was veel geld.’
Toen ze in Polen aankwam, werkte ze op een kippenslachterij. ‘Het was anders dan mij was voorgespiegeld. Het werk was zwaar, vooral voor een vrouw. Ik woonde met twaalf mensen in een huis, bijna allemaal mannen. Er werd veel gedronken.’ Na een paar maanden werd ze ontslagen. Daarmee verliep ook haar werkvisum, dat was gekoppeld aan haar werkgever. ‘Ik kon nog werk krijgen in Tsjechië, maar ook daar werd ik bedrogen. Ik kreeg slechts een klein deel van mijn echte loon. Net genoeg voor eten.’
Niet lang daarna kreeg Ina via een Oekraïense tussenpersoon het aanbod om in Nederland te werken, in de bloemensector. ‘Ik moest 250 euro betalen’, vertelt ze. Samen met tien anderen arriveerde ze uiteindelijk in Nederland – de naam van de stad weet ze niet meer. Ze had alleen contact met haar tussenpersoon. ‘Na twee weken vertelde hij dat we geen geld zouden krijgen. We snapten er niks van. Toen zijn we daar weggehaald en kregen we seizoenswerk bij een Nederlandse boer. We kregen nu wel betaald en sliepen in een hostel. Er werd ons beloofd dat we een werkvergunning zouden krijgen. Dat is nooit gebeurd.’
Na drie maanden was er geen werk meer en werd ze ontslagen. Nu woont ze zonder papieren in Nederland. Veel van de tussenpersonen die geld verdienen aan dit soort praktijken zijn vaak zelf ooit als arbeidsmigrant begonnen, zegt Van Gardingen. ‘Ze hebben al lang in West-Europa gewerkt en kennen de netwerken.’ Volgens Van Gardingen maken zij misbruik van het vertrouwen van andere arbeidsmigranten. ‘De bevolking van Centraal-Azië is in oorsprong nomadisch. De economie is informeel, mondelinge afspraken worden als bindend gezien. Mensen zetten vrij snel hun handtekening onder een of ander contract. En daar wordt misbruik van gemaakt.’
Om een einde te maken aan de uitbuiting van arbeidsmigranten stemde de Tweede Kamer in juni 2025 in met een tweetal nieuwe wetten. Allebei moeten nog langs de Eerste Kamer. Wet modernisering en uitbreiding strafbaarstelling mensenhandel moet het makkelijker maken om werkgevers strafrechtelijk te vervolgen voor dwangarbeid en andere uitbuitingspraktijken. Niet langer is fysieke dwang nodig om vervolging in te stellen — ook het excessief onderbetalen van werknemers, inhouden van paspoorten, of het laten wonen in slechte accommodatie geldt nu als ‘ernstige benadeling’ en kan onder de gestelde voorwaarden tot zes jaar celstraf leiden.Daarnaast is er de Wet toelating terbeschikkingstelling van arbeidskrachten (WTTA). Deze wet verplicht uitzendbureaus zich te registreren en geeft de Arbeidsinspectie uitgebreidere handhavingsbevoegdheden. Hiervoor zijn honderdvijftig extra arbeidsinspecteurs voor aangenomen.De wetten zijn een serieuze poging om uitbuiting tegen te gaan. Toch biedt de huidige wetgeving al veel handvatten om uitbuiting tegen te gaan, dat concludeerde de Rekenkamer al in 2021 in het rapport Daders vrijuit, slachtoffers niet geholpen. Het probleem zit vooral in de handhaving. Dwang, geweld, misleiding, lange werkdagen en onderbetaling zijn al sinds 2005 strafbaar in Nederland. Maar de Inspectie SZW – de toenmalige Arbeidsinspectie – hielp ‘slechts een beperkt deel van de naar schatting duizenden slachtoffers van arbeidsuitbuiting’. De Rekenkamer concludeerde daarom dat ‘extra inspanningen’, nog niet leidden ‘tot het stoppen van meer daders en het helpen van meer slachtoffers’.‘Nederland is voortvarend in het voorstellen van acties om de sluiproute derdelander detachering aan te pakken’, beaamt Van Gardingen, ‘maar in de praktijk blijft Nederland een van grootste ontvangstlanden voor derdelanders via deze route. Daar komt bij dat deze wet de derdelander detacheringspraktijk niet specifiek aanpakt.’ Om echt effectief te zijn moet er op Europees niveau samengewerkt worden. Demissionair minister Eddy van Hijum van Sociale Zaken en Werkgelegenheid wil duidelijkere Europese regels voor gedetacheerde arbeidsmigranten van buiten de EU en strengere handhaving, in samenwerking met de Europese Arbeidsautoriteit. De minister deed namens zeven landen een oproep bij de Europese Commissie, om onrechtmatige detachering gezamenlijk aan te pakken. Maar zo simpel is het niet, aldus Van Gardingen: ‘Het zal lastig zijn voor de 27 lidstaten om hierop een akkoord te bereiken. De belangen liggen heel anders.’Nationale strengere wetgeving kan ook zorgen voor een waterbedeffect. Zo ziet Michał Solecki, de directeur van een uitzendbureau in Warschau. Polen is – door de groeiende antimigratiesentimenten – terughoudender geworden met het afgeven van nieuwe werk- en verblijfsvergunningen. Toch leidt dit volgens Solecki niet tot minder instroom van migranten naar West-Europa. Het zorgt vooral voor een verschuiving: ‘Tegenwoordig komen ook veel migranten via Kroatië het Schengengebied binnen. De route verandert elk jaar. Eerder waren Litouwen, Roemenië en Hongarije de belangrijkste aankomstlanden.’ Van Gardingen noemt het ‘regime shopping’, het zoeken naar het land waar je het makkelijkst een werkvergunning kunt krijgen, om dan elders in Europa te gaan werken.
In Polen, het land waar veel arbeidsmigranten uit Centraal-Azië in eerste instantie een werkvergunning proberen te krijgen, blijkt dat ironisch genoeg strengere migratiewetgeving juist leidt tot méér illegaliteit. ‘Mensen verstrikken in een wirwar van complexe en steeds veranderende regelgeving’, zegt journalist Agnieszka Pikilicka-Wilczeweska, die onderzoek deed naar arbeidsmigratie van Oezbeken in Polen. ‘Ze komen daardoor juist in de illegaliteit terecht als de regels strenger worden.’
Het overkwam ingenieur Timur (35, niet zijn echte naam) uit Tasjkent. ‘Ik vertrok twee jaar geleden uit Oezbekistan, omdat ik geen werk kon vinden. Ik hoopte op betere kansen in Europa’, vertelt hij op een bankje in een park in een slaperig voorstadje van Warschau. Hij vond een baan in Polen, met een werkvergunning. Maar toen hij negen maanden later zijn visum ontving en in Polen aankwam, was de beloofde baan al weg. ‘Ze zeiden dat ik naar Denemarken moest, dat ze daar wél werk hadden. Ik schrok, daar had ik me niet op voorbereid.’ In Denemarken werkte hij op een melkboerderij, voor een Pools bedrijf. ‘Het was zwaar werk, ik moest in mijn eentje elke dag zeshonderd koeien melken en verdiende acht euro per uur.’
Na twee maanden kreeg Timur een ongeluk, hij werd omver gelopen door een koe en raakte gewond aan zijn been. ‘Ik kon niet meer werken, maar omdat ik onverzekerd was kon ik niet naar een dokter.’ Hij keerde terug naar Polen en werd nu geplaatst op een bouwplaats. ‘Ik woonde met drie mensen op een kamer. Alles was oud en vies, er was geen wc en geen verwarming. Ik moest twaalf uur per dag werken en het loon was slecht. Na twee weken zeiden ze dat er geen werk meer was en werd ik ontslagen. Ze hebben me slechts een deel van mijn loon betaald, ik kon er niets tegen doen.’ Met zijn baan verloor Timur zijn werkvergunning en daarna zijn verblijfsvergunning. En zo belandde hij, tegen zijn zin, in de illegaliteit.
Af en toe kan hij een paar dagen of een week ergens werken, als afwasser of in de bouw. Maar het idee dat de politie hem kan aanhouden geeft hem veel stress, en hij ontloopt drukke plekken. Hij durft niet terug naar Oezbekistan. ‘Als ik de grens oversteek en ze zien dat mijn visum niet klopt, ben ik bang dat ik een boete krijg of niet meer terug kan naar het Schengen-gebied.’ Zijn familie, die afhankelijk is van het geld dat Timur hen stuurt, weet van niks. ‘Zij hebben genoeg aan hun eigen problemen, ik wil ze niet ook nog met de mijne opzadelen.’ Timur ziet geen uitweg. ‘Ik wil werken, ik wil belasting betalen, ik heb een goede opleiding, maar nu zit ik hier vast in een soort schemergebied zonder enig perspectief.’
Steun ons!
Onderzoeksjournalistiek vervult een essentiële waakhondfunctie in een democratische rechtsstaat. Maar ons werk is tijdrovend en kostbaar. De tarieven die mediabedrijven betalen, dekken slechts een klein deel van ons spitwerk. Jouw steun is daarom onmisbaar. Help ons spitten en doneer nu een (klein) bedrag!
